vorige (29-11-1946) | | volgende (23-12-1946) | kalender |
dagboekcahier 12 17/12/1946 dinsdag 17 december 1946 Gisteren zijn in de Tweede Kamer onder overgroote belangstelling de debatten over ’t Indisch akkoord begonnen. Zaterdag schreef ik nog een laatste artikel hierover in ’t Brabantsch Nieuwsblad, na een gesprek met Romme. Ik heb de grondwettige bezwaren nog eens onderstreept en tenslotte betoogd, dat men ze misschien zou kunnen ondervangen door bij de onderteekening van ’t akkoord uitdrukkelijk het beding in te voegen, dat alles wat overeengekomen werd, was behoudens goedkeuring door den grondwetgever. Daarmee was dus ook de erkenning van de regeering der Republiek, waartoe mijns inzien onze regeering niet bevoegd was, ondervangen. Romme heeft dit nu overgenomen en dit als voorwaarde gesteld voor zijn instemming met het akkoord. Ik ben wel zeer benieuwd hoe de regeering hierop reageeren zal. Ik heb anders wel pleizier beleefd van mijn artikelen. Vele bladen hebben ze soms zelf in extenso overgenomen, terwijl gisterenmiddag in de Tweede Kamer verschillende sprekers ze citeerden, zooals ook door redenaars voor de radio al geschied was. Zoo hoop ik, dat de zeer verzwakte eerbied voor de Grondwet er weer een beetje door versterkt zal zijn. Vrijdag ontving ik een lang telegram van Gerbrandy, waarin hij meedeelde, dat hem verzocht was een ‘overkoepelend comité’ van zeventien personen te vormen, dat de actie der verschillende anti-comités zou coördineeren, waarbij hij me uitnoodigde zaterdagmiddag half vier ‘vrijblijvend’ een bespreking op de Witte Brug bij te wonen. Ik zond bericht van verhindering. Als ik had kunnen gaan, zou ik betoogd hebben, dat men eerst het verloop van de debatten in de Tweede Kamer moest afwachten. Zondagavond belde Gerbrandy mij op om me te vragen of ik in ’t comité zitting wilde nemen. Ik zei neen; ik heb me strikt bepaald tot de staatsrechtelijke bezwaren tegen ’t akkoord; de verschillende acties steunen echter bijna alle op zakelijke en gevoelsbezwaren. Daar wenschte ik geen verantwoordelijkheid voor te dragen. Ik wees op de opruiende rede door generaal Röell voor de radio gehouden, die dreigde desnoods met ‘ondergrondsche’ actie, als ’t akkoord aangenomen werd. Thans is er een manifest van dit comité door de radio gepubliceerd. Tot de onderteekenaars behooren de katholieken Van Angeren, Welter, Gimbrère. Een reden, welke ik niet noemde was, dat, als de katholieke Tweede Kamerfractie met de regeering meeging – waarop groote kans bestaat – ik haar niet een steek in den rug wilde geven. ’t Wordt ook steeds duidelijker, dat de actie, aanvankelijk tegen ’t akkoord, wordt een politieke actie tegen ’t kabinet-Beel. Ook daaraan wensch ik niet mee te doen. Ik wacht nu met spanning het resultaat van de debatten in de Tweede Kamer af. De jonge Ruijs verklaarde zich tegen ’t akkoord. Wat zal Romme doen, als de regeering geen voldoend antwoord op zijn vragen geeft? En wat zullen de andere katholieken dan doen? |
uit: Dagboek XII (7 augustus 1946- [26 november 1947]) |