Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

18/07/1921

maandag 18 juli 1921

Zaterdagochtend vroeg Ruijs me, of ik even bij hem kon komen. Hij was met de reconstructie van ’t kabinet gereed en had nu een nota aan de drie rechtsche kamerfracties gezonden, waarin het program. Ze vergaderen er dinsdag – dus morgen – over. Van belang waren vooral de militaire voorstellen, omdat gevreesd wordt, dat een deel der katholieken er niet met mee zal willen gaan. Ze komen  hierop neer: de lichting blijft, evenals bij Pop, bepaald op 21.000 man. Bij Pop: 13.000 kernleger: zes maanden oefening; 8.000 reserveleger: vier maanden oefening. In beide gevallen kunnen van de vier maanden oefening worden vrijgesteld zij, die voldoende vóórgeoefend zijn. Van Dijk wil er nu van maken, voor allen: 5½ maand, waarvan vier in de kazerne, anderhalf in kampementen. Die vier maanden kunnen ook door voorgeoefendheid vervangen worden. Bij Pop: drie herhalingsoefeningen van twintig, twintig en zes dagen; Van Dijk laat de derde vervallen. De kosten zijn bij Van Dijk als bij Pop, maar hij wil op de organisatie bezuinigen; bijvoorbeeld op den slechten medischen dienst, die met minder geld toch beter is te maken.

            Alles bijeen kwam mij ’t voorstel wel plausibel voor. Ik sprak met Ruijs af, dat ik de vier ergste opposanten: Engels, Van Rijzewijk, Kuiper en Haazevoet, bij me zou laten komen om ze vóór dinsdagmiddag over te halen, hiermee tevreden te zijn. Ruijs zou dan Hermans en Van Schaik  voor zijn rekening nemen. Vanmorgen had ik Engels en Haazevoet uitgenoodigd. ’t Viel me mee. We kunnen morgen op hen rekenen. Morgenochtend komen Van Rijzewijk en Kuiper.

Ik moet dan tevens de lintjes-questie met hen bespreken. Er moeten eenige lui uit de katholieke en christelijke arbeidersbeweging worden gedecoreerd op 31 augustus. Ik overlegde met ’t Vakbureau en Smeenk, wie ’t moesten zijn. Ze gaven me een lijstje, waarop ook Van Rijzewijk en Kuiper. Ik wees hun terstond op deze moeilijkheid: bedoeling was: ridder Oranje-Nassau. Maar aan kamerleden wordt altijd de Leeuw gegeven. Dat ging bij hen niet, omdat ze pas te kort kamerlid zijn. Ze vonden dat geen bezwaar: ze kregen ’t als vakvereenigingsleider, niet als kamerlid; dus waren ze met de Oranje-Nassau volkomen tevreden. Ik heb ze aldus ook voorgedragen; de commissie uit den ministerraad (Ruijs, Heemskerk, Van IJsselstein,  en Van Karnebeek) heeft ze echter geschrapt. Hoe krijg ik dat been in ’t lid?

            Er is nog iets veel naarders! Ook eenige adviseurs moeten gedecoreerd worden. Ik droeg voor: prof. Aengenent, pastoor Stroomer, pastoor Bult en pastoor van Schaik. Heel onpartijdig: 1 en 3 waren ’t met mij in de vakvereenigingsstrijd eens geweest, 2 en 4 niet. Dus eerlijk verdeeld. Ik sprak er eerst met Ruijs over. Hij was ’t er mee eens, maar vroeg of ik ook dr. Poels en pater Rijken wilde voordragen. Die waren steeds tegen mij. Daarom juist maakte ik geen bezwaar. Doch wat gebeurt nu? Nu zijn Aengenent, Stroomer en Bult geschrapt en Poels, Van Schaik en Rijken goedgekeurd! Dat is toch al te dol! Aengenent, die al vijftien jaar adviseur van de Katholieke Sociale Actie is, geschrapt – en Van Schaik, die pas sinds 1906 en Poels, die al officier Oranje-Nassau is, gehandhaafd! Er zal veel moeten gebeuren, eer ik dàt slik!! Dan geen een!

Gisteren ben ik met dr. Vinkesteyn, de hoofdinspecteur der gymnasia, eens over Nel wezen praten. Het speet hem voor haar en mij, maar hijzelf had er schik in: hij had steeds beweerd, dat ’t lyceum een janboel was en dat Sicking[13] niet voor rector deugde. Hij gaf me groot gelijk, dat ik er haar niet wilde laten en ried me aan, haar naar Culemborg, pensionaat Mariakroon, te doen. Daar is een driejarige cursus ter voorbereiding van ’t staatsexamen, ’t volgend jaar voor ’t laatst! Dus ze zou nog net klaar kunnen komen. De vraag is of ze haar echter willen nemen. De leiding is bij zuster Xaverius. Ik belde haar vanmorgen op en vroeg of ik haar woensdag kon spreken. Afgesproken. Dus woensdag naar Culemborg. Als ik nu maar slaag!

            Het Volk is al losgebarsten over mijn voorontwerp wijziging Arbeidswet: de zwartste reactie! Gelukkig hebben verschillende katholieke en liberale bladen er reeds  uitstekende en zeer gunstige artikelen over gehad. Dat loopt dus wel!

            Mr. Van Spaendonck heeft ’n zeer afbrekende en aanvallende rede gehouden over de werkloosheidsverzekering. Ik heb hem in ’t Katholiek Sociaal Weekblad van zaterdagavond een flinke afstraffing toegediend. ’t Werd tijd, dat dit jongmensch eens op zijn nummer werd gezet. ’t Zal hem heugen! en ik hoop: verbeteren!

[13] In het manuscript: ‘Sikkel’.

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)