Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

23/07/1921

zaterdag 23 juli 1921

Als alles goed loopt, komt de crisis de volgende week tot een oplossing. De katholieke Kamerclub ging met de programpunten mee, mits 1. ’t legercontingent met ’n paar duizend man verminderd werd, 2. er niet bezuinigd zou worden op de sociale uitgaven. Op ’t eerste punt heeft Van Dijk gezegd, dat hij ’t met 1500 man wilde verminderen; wat ’t tweede punt aangaat, De Geer heeft zich met mijn finantieele nota vereenigd: Ruijs had dit zwart op wit: hij had er met genoegen kennis van genomen.

            De lintjes-questie is allerdolst geloopen. Ik ben er met Ruijs over gaan praten.  Aengenent was geschrapt, vooral op aandrang van Van IJsselstein, hij had er geen bezwaar tegen. Ik stelde voor: laten we hem dan, in plaats van een Leeuw, officier Oranje-Nassau geven. Dat vond hij best. Den volgenden dag sprak ik Van IJsselstein. Ik vroeg: ‘Waarom mag Aengenent geen lintje hebben?’

‘Omdat Ruijs ertegen was; hij zei, dat hij niet veel beteekende, maar dat jij ’m voordroeg, alleen omdat ie adviseur van de Katholieke Sociale Actie was geweest.’

‘Hadt gij er dan geen bezwaar tegen?’

‘Ik? Wel neen, waarom zou ik dat?!’

’t Is toch echt klein van Ruijs, dat hij aldus handelt, temeer, waar ik bereid was Poels en Van Schaik – mijn oude tegenstanders op sociaal gebied – voor te dragen! En om er dan tegenover mij over te liegen, alsof hij er niet tegen geweest was!

            De zaak is tenslotte gek geloopen. Daar ook de questie nog hing over de arbeidersvoormannen, tevens kamerlid (Van Rijzewijk, Kuiper, Hermans en Smeenk) – ik wilde ze een Oranje-Nassau geven, de commissie had ze geschrapt, omdat ze als kamerlid een Leeuw moesten  krijgen, en men ze dien niet wilde geven – heb ik gisteren een bespreking met de commissie gehad, waarbij ook De Visser aanwezig was. Ik betoogde, dat als men deze vier schrapte, ik alle arbeidersvoormannen moest schrappen. Immers anders zou Kruithof, van ’t Christelijk Vakbureau, wèl een ridderorde krijgen, Van Rijzewijk, de voorzitter van ’t meer dan ééns zoo groote R.K. Vakbureau niet. Hermans, voorzitter der Federatie, ook niet, maar Van Rijen, bestuurslid, wèl. Dat ging niet. Dus dan allen schrappen. Maar dat zou terecht groote ontstemming wekken. De Visser steunde me en ze kwamen er alle vier door! Ik meende dat de zaak daarmee uit was. Maar na een poos, zei Ruijs: ‘Je hebt Aengenent nog niet ter sprake gebracht.’

‘O ja, maar ik dacht, dat dat in orde was, Van IJsselstein heeft geen bezwaar.’

‘Neen’, zei deze, ‘nu hij geen Leeuw, maar officier Oranje-Nassau krijgt, vind ik ’t best.’

Ook de anderen hadden geen bezwaar. Maar toen zei Van IJsselstein: ‘Maar waarom moet  Poels nu wèl een Leeuw hebben? Maak dien nu ook officier Oranje-Nassau!’ Ik zei: ‘Dat is ’n voorstel van Ruijs, dat ik overnam. Maar ik geloof ook, dat ’t tegenover Aengenent juister is, om Poels niet méér te geven.’ Dat vonden de anderen ook. Ruijs niet: dan hem liever heelemaal schrappen. En aldus werd besloten!!! Zoo kreeg Ruijs door zijn gedraai dit gedaan: dat Aengenent, dien hij niets wilde geven, officier Oranje-Nassau krijgt, en dat Poels, dien hij een Leeuw wilde geven, niets krijgt.’t Is eenvoudig komisch!

            Woensdag ben ik naar Culemborg geweest, om op Mariakroon over Nel te praten. Daar is ’n driejarige cursus voor opleiding staatsexamen. Ze willen haar graag voor ’t derde jaar aannemen, zoodat ze dan toch ’t volgend jaar klaarkomt! Dus gaat ze niet meer naar ’t lyceum.

            Het overgaan van de afdeeling Werkloosheidsverzekering enz. naar Landbouw is weer afgesprongen. Toen Ruijs bleek, dat hij ’t in de Kamer zou moeten verdedigen,  was hij ertegen. Ook de secretarissen-generaal van Landbouw en van Arbeid ontrieden het sterk. Dus afgeloopen! Ik behoud het. Alleen de werkverschaffing gaat over. Eigenlijk kon mij dat minder schelen, daar mij dit niet zooveel werk verschaft!

            Heden zijn de zes wetsontwerpen over Washington bij de Tweede Kamer ingekomen! Een groot stuk werk! Daar zal wel weer wat over los komen!

            De pers blijft over de wijziging-Arbeidswet gunstig. Het Vaderland had een zeer waardeerend artikel. Ook de christelijke en katholieke arbeidersbladen schrijven gunstig. Alleen Het Volk tiert en raast.

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)