vorige (13-9-1922) | | volgende (28-9-1922) | kalender |
dagboekcahier 8 18/09/1922 maandag 18 september 1922 Vannacht twaalf uur is ’t oude kabinet afgetreden en ’t nieuwe opgetreden! Vanmiddag de eerste ministerraad van ’t nieuwe kabinet. Ruijs hield ’n kort speechje, de twee nieuwe leden antwoordden en Heemskerk dankte Ruijs voor zijn formatiewerk. Ik had een eerste succesje. Tijdens mijn korte afwezigheid was besloten dat het verleenen van koninklijke onderscheidingen tot 31 augustus feitelijk stopgezet zou worden. Ik wist ze te bewegen dat op dit besluit, voorzoover ’t de medailles betrof, zou worden teruggekomen. Ik kan dus weer heel wat oudjes gelukkig maken! Zaterdag kwam Posthuma bij me, ‘als mensch’ zei hij. Hij bracht me een circulaire van de Hollandsche Algemeene Verzekeringsbank, waarin deze de landbouwers aanspoorde voor de landbouwongevallenverzekering een bedrijfsvereeniging op te richten[45], waarvan de Hollandsche Algemeene Verzekeringsbank de administratie zou voeren. Ook Fatum handelt aldus. Posthuma zei dat dit in strijd met de wet was en dat ik in elk geval daarover zou te beslissen krijgen. Op de keerzijde dier circulaire stond ik vermeld als commissaris der maatschappij. Dus, zei hij! u zult daar last mee krijgen. Inderdaad is ’t een raar geval. Ik heb den knoop onmiddellijk doorgehakt en aan directie en commissarissen geschreven dat ik weer mijn ontslag nam als commissaris. ’t Is zuur, maar ’t is de eenige manier om hier zuiver te staan. Aan mijn departement meenen ze, dat Posthuma ongelijk heeft en dat wat Fatum en Hollandsche Algemeene Verzekeringsbank in deze doen, niet in strijd met de wet is. Ik zal dat als minister te beslissen hebben. Ik wil niet den schijn op mij laden alsof ik mij daarbij door persoonlijk belang liet leiden. Maar, arm commissariaat!! Morgen opening van de Staten-Generaal. Daar de koningin eerst woensdag uit Noorwegen terugkomt, moeten wij ’t doen. Donderdag moeten we naar ’t Loo om opnieuw beëedigd te worden. Zoo is vandaag de nieuwe periode ingegaan. ’n Moeilijke tijd breekt voor ons aan! [45] In het manuscript abusievelijk ‘zouden oprichten’. |
uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923) |