Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 6

19/02/1916

zaterdag 19 februari 1916

Nog zitten we middenin de eedsquestie. Bij de algemeene beschouwingen heb ik dinsdag nog een rede gehouden om ons standpunt nog eens nader te preciseeren. Thans zijn we met de amendementen bezig op het voornaamste artikel, 3. Duidelijk, hoe de zaak zal afloopen, is ’t nog niet.  Met mijn rede beoogde ik vooral, met vol behoud van ons standpunt, toch een wat verzoenende toon te laten hooren. Ook mr. Loeff, die na mij sprak, ging denzelfden kant uit. In de overzichten van de vrijzinnige bladen werd ’t ook terstond opgemerkt: na de zeer felle rede van Van Wijnbergen had ons geluid wat vriendelijker geklonken. Links ging daarop in. Maar vrijdag is het debat weer scherper geworden en ik vrees, dat een compromis niet zoo gemakkelijk meer te vinden is.

            Van Delft nog steeds niets gehoord. Dinsdag vroeg ik dr. Nolens of pater Raaymakers nog eenige kans zou hebben. Hij zei liever niets te willen zeggen. Maar dien eigen middag was er vergadering van curatoren, waarin de voordracht opgemaakt zou worden. ‘De zaak komt wel in orde.’ Meer hoorde ik niet van hem. Ik besluit eruit dat pater Raaymakers nog wel ’n kansje heeft.

            Verleden week vrijdag ontvingen wij van Van Rossum een briefje, waarin hij zei met ’t oog op de benoeming van een redacteur tegen 1 mei binnen enkele dagen gaarne antwoord te willen  ontvangen op de vraag, hoe we nu over ’t Centrum dachten. Ik zond zijn schrijven onmiddellijk door naar mgr. Callier van wien ik dit laconieke antwoord ontving:

            Haarlem 14 februari 1916

            Geachte heer,

Uw schrijven heeft bij het Doorluchtig Episcopaat gecirculeerd; den zesden dezer zond mij Z.D.H. de aartsbisschop een brief waarin onder andere deze woorden over de zaak Futura-Centrum: ‘Wij kunnen in de voorjaarsvergadering alles nog eens bespreken.’

Aan de door UEd. genoemde redacteurszaak zal zeker tot dien tijd wel een mouw te passen zijn.

            Hoogachtend, UEd. dienstwillige dienaar in Christo,

            † A.J. Callier, bisschop van Haarlem.

’t Is wel kras! De zaak is nu al bijna twee jaren gerekt en nog geen antwoord! Op die wijze is behoorlijk zakendoen toch eigenlijk onmogelijk. We zullen dus nu maar weer tot juni wachten. Ik heb zoo’n idee dat we dan toch weer een ontwijkend antwoord zullen krijgen.

uit: Dagboek VI (5 november 1915 – 12 november 1918)