Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

19/10/1921

woensdag 19 october 1921

’t Is toch ’n vervelende boel. Daar heb ik gisterenavond van acht uur tot bij half een zitten werken om ’n rede klaar te maken voor de beantwoording van de interpellatie-Drion, waarmee heden om één uur zou begonnen worden (over de overwerkvergunningen bij de Arbeidswet). Ik heb van één uur af in de Kamer gezeten en om half zes was ik nog niet aan de beurt! Morgen zijn er twee andere interpellaties over Rusland en dus moet ik nu tot vrijdag wachten. En ik was zoo lekker klaar om terstond te antwoorden. Ik weet nu wel hoe ’t bij me gaat. Ik heb nu nog twee dagen tijd; ik blijf met die rede bezig tot hij mezelf tegenstaat en dan doe ik ’t veel korter dan ik van plan was geweest, omdat de zaak me verveelt en ik ’t heelemaal niet interessant vind, wat ik heb gereed gemaakt. Daarom spreek ik altijd ’t beste, naarmate ik me minder heb kunnen voorbereiden.

            Drukke weken achter den rug. Vervelende ministerraden met steeds reactionaire  voorstellen van Van IJsselstein op mijn terrein! ’t Ware beter dat hij wat meer voor zijn eigen departement presteerde en wat minder zich met ’t mijne bezighield.

            Zaterdag 8 october heb ik de internationale tentoonstelling voor hygiëne te Amsterdam geopend. Eerst om drie uur ’n openingsrede, later nog eens ’n speech aan ’t diner. Als mijn redevoeringen zoo goed zijn geweest als ’t diner was, dan heb ik ’t er magnifique afgebracht! ’s Middags bij burgemeester De Vlugt thee gedronken. Zou hij weten, dat hij ’t aan mij te danken heeft dat hij thans burgemeester van Amsterdam is?

            Maandag naar Rotterdam om betonwoningen te zien. Vielen zeer mee. Dinsdag 11 october 8.35 naar Utrecht om ’t congres voor sociale verzekering te openen. Natuurlijk weer ’n redevoering en ’s avonds nog eens ’n speech op ’t diner dat niet zoo goed was als dat te Amsterdam. Woensdag 12 wijziging Arbeidswet in de Tweede Kamer. Alleen de socialisten stemden tegen.  Waarom, is me niet duidelijk.

            Vrijdag 14 october om tien uur Hooge Raad van Arbeid. ’n Belangrijke agenda: onder andere een groote wijziging van de Arbeidswet die veel stof opwekt. De groote meerderheid was ermee ingenomen. Ik bleef tot één uur en droeg toen ’t presidium over aan mr. Scholtens, mijn secretaris-generaal. Ik moest in de Tweede Kamer zijn: wijziging Invaliditeitswet. Langdradig debat dat weinig inhoud had. Ik heb me er met ’n korte rede afgemaakt.

            Zaterdag 15 october om 9.53 aan de Staatsspoor om Nolens en Zaalberg uitgeleide te doen die naar Genève vertrokken.

            Dinsdag 18 october voortzetting in de Tweede Kamer van wijziging Invaliditeitswet. Tenslotte aangenomen met 60 tegen 13 stemmen: Vrijheidsbond plus drie Christelijk-Historischen. Toekomstbeeld? Daarna wijziging van de Steenhouwerswet. Liep vlot. Eén amendement dat ik na wijziging kon overnemen. Verder zonder stemming aangenomen. Dus ook voor de steenhouwers de 45-urige arbeidsweek,  waar niemand tegenstemde! De ophitsing in de pers tegen mijn sociale politiek heeft in de Tweede Kamer nog weinig uitwerking! Zelfs de Vrijheidsbond, die de reactie wil organiseeren, durfde niet tegen stemmen!

            Zoo zit ik nu op de interpellatie-Drion te wachten als ’n dokter op ’n bevalling! Morgen zal ’t er wel niet van komen. Dus vrijdag. Als ’t dan maar afloopt! Want dinsdag wou ik met Peerbolte ’n inspectiereis naar Zeeland, Brabant en Limburg ondernemen, waarvan we zaterdag terug denken te komen. Dat plan zou dan leelijk in duigen vallen!

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)