Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 9

20/09/1924

[omstreeks 20 september 1924]

[...] vorige week zwaar verkouden. Wederwaardigheden des levens! An en Frans maken ’t ook goed en vooral ook hun kleine Liesje, ’n heerlijke dot! Nu al drie maanden oud! Helaas, Frans denkt erover om naar Indië te gaan, omdat hij meent in Rotterdam geen voldoende vooruitzichten te hebben. Ik tracht ’t hem uit ’t hoofd te praten en kijk nu hier naar iets uit.[8]

            Woensdag 10 september feest van den aartsbisschop in Tivoli. ’k Ging er met Van Swaay heen. ’t Was ’s avonds. Maar ’t Jaarbeursbestuur had ons gevraagd ’s middags al te komen. Zoo bezochten we de Jaarbeurs en kregen ’n fijn diner van ’t bestuur. Om half acht waren we in Tivoli. ’n Mooie avond. Ik zat naast den aartsbisschop, die ’t zeer apprecieerde, dat we gekomen waren.

            Dinsdag 16 september opening van de Staten-Generaal. De troonrede was kort, voor tweederde van mij afkomstig. Ze had ’n goede pers.

            De memorie van antwoord Tariefwet is gereed gekomen. Met Colijn was ik ’t spoedig eens. Ik wijzigde veel in de zeven eerste paragrafen. Hij ging er geheel mee akkoord.  Ik had wel verder willen gaan en ook wel eenige bepalingen willen opnemen om onze economische positie bij ’t afsluiten van handelsverdragen te versterken. Maar Van Karnebeek is er woest tegen, Colijn is ’t met mij eens. Ik schreef nu in de memorie van antwoord dat ik ermee bezig was en dat dit niet in de, immer fiscale, tariefwet thuishoorde. Zoo is dit wel ’n bliksemafleider. Wel zal men mij nu verwijten dat ik er nog niet mee kwam! Hoe komen we daar uit?

            De memorie van antwoord Besmettelijke Ziektenwet is ook gereed. Aan vele bezwaren is tegemoet gekomen. ’t Is ’n pootig stuk geworden. Zal ik er ’t ontwerp nu doorkrijgen?

            In den ministerraad heb ik er nu de wet tegen de specialités met algemeene stemmen dóór gekregen. Verleden jaar stemde hij ’t af met algemeene stemmen, op de mijne na! ’t Kan verkeeren!

            Zaterdag behandelde de Hooge Raad van Arbeid de ziekteverzekering. ’t Advies is zéér gunstig. Zal ik deze tot slot van mijn ministerieele loopbaan nog tot stand brengen?

            Zaterdag belde ’t Kabinet me op of ik vanmorgen om tien uur bij de koningin kon komen. Goed. ’k Was benieuwd waarvoor ’t was. De koningin deelde ’t me aanstonds mee: ze gaat woensdag voor drie dagen naar ’t zuiden en wilde nu weten hoe ’t met de industrie daar stond. ’k Heb precies een uur met haar zitten praten. Ze bleek zeer voldaan over mijn uiteenzettingen. Jammer, dat zij niet vooraf ’t onderwerp meedeelt. Ik had haar dan nog veel nauwkeuriger kunnen inlichten. ’k Zal haar nu morgen ongevraagd nog maar ’n nota zenden, met eenige gegevens.

[8] De voorgaande alinea is in het manuscript met potlood doorgehaald.

uit: Dagboek IX (7 april 1923-2 november 1932)