Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 5

20/10/1912

zondag 20 october 1912

Ziezoo, dat is van de week goed afgeloopen. Vrijdagmiddag kwam ik aan ’t woord. Eerst hadden gesproken De Jong  (Liberale Unie), Schaper, Treub en Hugenholtz. Allen tegen ’t ontwerp invaliditeits- en ouderdomsverzekering. Treub echter óók tegen staatspensioneering. Vrijdagmiddag kwam eerst de Anti-Revolutionair Van Vliet met ’n kort speechje, daarna ik. ‘k Heb bijna twee uur gesproken geheel voor de vuist. ’k Had alleen wat punten opgeteekend. Tot nu toe had ik mijn kamerredevoeringen steeds voor ’t geheel of althans voor de moeilijkste passages op schrift. ’k Heb ’t er nu op moeten wagen, omdat ik geen tijd had om me voldoende te prepareeren. En … ’k heb ’t nog nooit zoo goed gedaan. ’k Was zelf er verbaasd over dat ’t zoo lekker ging. Wat had ik de Sociaal-Democraten en de Liberale Unie er heerlijk tusschen. Anders interrompeeren ze me altijd, nu werden ze hoe langer hoe stiller. Talma genoot. Toen ik uitgesproken had, klonken er – buiten alle gewoonte in ons parlement! – van rechts bravo’s en Talma kwam  met groote stappen naar mijn plaats loopen om me ’n hand te geven: ‘’t Was uitstekend! Prachtig! Ik dank je recht hartelijk!’ Je kon zien dat ’t echt gemeend was. Ook verschillende katholieke en Anti-Revolutionaire leden kwamen me handje-drukken: ook al een heel ongewoon verschijnsel in onze prozaïsche Tweede Kamer. Zeker omdat ik zooveel geciteerd had uit een rede van Jaurès, sloop hier deze Fransche handelwijze even in.

            ‘k Was benieuwd, hoe de pers zou oordeelen. Behalve voor mijn maiden-speech heb ik links vrijwel altijd een slechte pers gehad. Zelfs Elout van ’t Handelsblad, die anders ook wel eens waardeerend over rechtsche kamerleden kan schrijven, heeft me steeds afgekamd. Hoe zou ’t nu zijn? Telegraaf (overzicht-schrijver: de Unie-liberaal Hans) en ’t Vaderland (hoofdorgaan der Liberale Unie) vonden mijn rede slap en weinig overtuigend. Hans had zelfs de onhebbelijkheid om te beweren dat hij den indruk kreeg dat ik met evenveel pleizier ook de tegenovergestelde meening zou verdedigd  hebben! Maar … Handelsblad en Nieuwe Courant vol éloges, klemmend, bondig,helder, etc. Vooral van de Nieuwe Courant, die in mij altijd de personificatie van ’t ‘Roomsche staatssocialisme’ fel en hatelijk heeft bestreden, viel me dat nog al mee. ’t Aardigst was de opmerking dat ik in dit debat eigenlijk ’t sterkst en ’t krachtigst stond, omdat ik geen oude plunje had: steeds mezelf gelijk gebleven, steeds dezelfde sociale meeningen verdedigd.

            Wat me ook wel genoegen deed, was dat nu – voor ’t eerst!! – ook onze katholieke Maasbode eens vol waardeering was . Tot nu toe heeft De Maasbode me altijd doodgezwegen. Toen ik bij de ziekteverzekering op 22 mei een groote principieele [rede] had gehouden, die middelpunt bleef van ’t geheele debat: Troelstra wijdde er een paar uur aan!, had De Maasbode zelfs heelemaal geen ‘overzicht’. En van de replieken werd wel aangegeven wat de Sociaal-Democraten hadden gezegd, maar  van mij werd gezwegen. ’k Heb dus blijkbaar nog al goed uitgepakt, dat nu De Maasbode zelfs zijn geheel overzicht aan mijn redevoering wijdt. Tijd, Centrum, Residentiebode en andere katholieke bladen zijn vol lof : Het Centrum had zelfs behalve een overzicht nog een apart artikeltje om op de uitlatingen van Handelsblad-Nieuwe Courant te wijzen, maar dat is niet zooveel bijzonders: die waren ook vroeger vaak zeer waardeerend.

            Alles bij elkaar – ik schijn een gelukkigen middag te hebben gehad. Voortaan schrijf ik mijn redevoeringen niet meer: ’k heb nu gezien dat ’t met enkel met wat aanteekeningen veel beter gaat. Reeds bij de ziekteverzekering sprak ik een deel mijner groote rede alleen met behulp van aanteekeningen en ook toen werd juist dat deel ’t beste gevonden.

            Thuis alles nog rustig. ’t Wordt weer, zooals de bakers zeggen: een luie meid! Waar blijft dan de tweede zoon? Piet moet toch een broertje hebben![11]

            Woensdag groote meeting voor de Katholieke Sociale Actie, waarop ik met pater de Greeve moet spreken.

[11] De voorgaande alinea is in het manuscript met potlood doorgehaald.

uit: Dagboek V (28 augustus 1904-18 october 1915)