Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 10

21/02/1941

vrijdag 21 februari 1941

Zondag 16 februari vierde mijn lieve Liesje haar zeventigsten verjaardag. Niettegenstaande de sombere en zorgwekkende tijdsomstandigheden is deze dag een ware feestdag geweest met een gevoel van hartgrondige dankbaarheid gevierd. Dankbaar waren wij voor het feit, dat de goede God die haar mij gaf als de grootste schat in mijn leven, haar zoo lang voor ons heeft gespaard. Dankbaar, dat zij deze dag in zulk een uitstekenden staat van gezondheid heeft kunnen vieren. Dankbaar vooral ook, omdat al onze kinderen dien dag aanwezig konden zijn: onze vijf gehuwde dochters, Piet met zijn jonge vrouwtje, dat ons jongste kleinkind Anne-Liesje meebracht en de eenige dochter die we nog thuis hebben, Lies, het meest volkomen evenbeeld van haar moeder, toen zij nog haar leeftijd had. Joke was al vrijdag gekomen, An, Rie en Nell volgden zaterdag. En zondag waren we allen vereenigd, eerst ’s morgens in de kerk, later aan een, dank de rijkelijk meegebrachte bonnen, welvoorzienen disch. In den loop van den dag belden alle schoonzoons op om hun schoonmoeder, op wie ze allen zonder uitzondering dol zijn, geluk te wenschen. We hebben ’t zóó verdeeld: op moeders verjaardag alle dochters en de eenige zoon en op  mijn verjaardag – 27 maart a.s. – alle schoonzoons en natuurlijk ook Piet, onze stamhouder. Zoo kunnen we beide vierdagen gezellig in huis vieren. Maar dan hoop ik, als de omstandigheden het toelaten, daarna nog eens onze achttien kleinkinderen bij elkaar te zien.

            Zoo zijn deze prettige, vroolijke dagen een ware oase geweest in dezen somberen tijd. Bijna dagelijks gebeuren er dingen, die mij met steeds grooter zorg vervullen. Dezer dagen kwam weer een verordening af, waarbij voor alle religieuzen bij ’t lager en het nijverheidsonderwijs (de huishoudscholen) 40 procent op hun salaris wordt gekort. Toen dit in de dagen dat de onderwijspacificatie tot stand kwam ook werd geopperd, waren mannen als Troelstra en De Savornin Lohman daar gloeiend tegen. Zij zagen er een pure onrechtvaardigheid in, daar zij ’t zelfde werk verrichten als de leeken-onderwijzers en wijl de staat er niets mee te maken heeft hoe een onderwijzer zijn salaris gebruikt. En thans, een katholiek dagblad als de Residentiebode praat deze korting aanstonds goed! Ik vrees, dat dit de eerste stap is op den weg van de totale vernietiging van het bijzonder onderwijs, gelijk dit in Duitschland geschied is. Reeds nu incasseerde Het Vaderland deze onrechtvaardige korting dankbaar, maar niet voldaan: er moest nog een  bepaling bijkomen, waarbij aan religieuzen verboden werd hoofd van een school te zijn. Dat zal dus wel de tweede stap worden. En zoo is er iederen dag weer wat anders.

            Gisteren stond er een verslag in de bladen van een Duitsch-Nederlandschen nationaal-socialist, waarin de verklaringen van dr. Seyss-Inquart bij zijn ambtsaanvaarding als rijkscommissaris feitelijk werden teruggenomen: Nederland zou alleen dan zijn onafhankelijk bestaan kunnen herkrijgen, wanneer het nationaal-socialistisch werd: Duitschland kan geen kleinen staat aan zijn grenzen dulden, indien deze staat volgens andere beginselen bestuurd werd als het Derde Rijk. In zijn rede kwamen ook sterke bedreigingen voor tegen dr. Colijn; omdat hij 72 jaar was, zou men hem met rust laten, maar als hij het waagde een rol te spelen, dan had men voldoende materiaal tegen hem om hem moreel te vernietigen. Ook tegen het ‘politiek katholicisme’ werd heftig uitgevaren. De toekomst gaat er met den dag somberder uitzien. Wat zal er nog allemaal over ons arme volk komen? En wat zal het einde zijn? Deus providebit, dat is onze eenige troost, waarbij wij onze kalmte kunnen bewaren. 

uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941)