Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 2

21/09/1893

donderdag 21 september 1893

’k Heb nog eens over dien brief van Küppers nagedacht: dit plan is de vrucht dier overpeinzing: ’k zal met hem te beantwoorden nog een week wachten, zeker tot nadat ik de overdrukjes van mijn recensie over Jonckbloet heb ontvangen. ’k Heb mijn antwoord reeds geschreven: stuk voor stuk wordt zijn brief beantwoord, met andere woorden afgebroken. En tenslotte een ‘vriendelijk verzoek’, dat hij mijn naam van den lijst der medewerkers aan De(n) Katholieke(n) Gids zoo spoedig mogelijk verwijdere. Hij zal wel leelijk op zijn neus kijken. Wanneer hij echter een greintje eergevoel heeft, laat hij ’t erbij. Vanmorgen heb ik de proefdruk ontvangen der Jonckbloetrecensie. Terstond heb ik haar gecorrigeerd en teruggezonden met het laconieke briefje: ‘WelEdele Heer. Ik heb tijd noch lust uw brief van gisteren thans te beantwoorden; wellicht in den loop van de volgende week. Hoogachtend. P.A.’  Daar kan hij nu achter zoeken wat hij wil!

’k Denk van het incident-Küppers zóó nog te profiteeren, dat ik er een reden uit distelleer om aan Schmier nog eens een visite te brengen: ik kan hem gevoegelijk gaan vragen of er in den laatsten [p. 447] tijd nog wat gemeens tegen den Doctor in de Haarl. Courant gestaan heeft. Zoo hebben toch alle kwade dingen hun goede zijde!

Als het niet al te slecht weer is, denk ik morgenavond even naar Noordwijkerhout te gaan: de pastoor heeft ons tegen vandaag over acht dagen verzocht, maar daar de colleges dan weer in vollen gang zijn en er volgens een briefkaart die ik hedenmorgen van Ruijs van Beerenbroek ontvangen heb, ’s avonds ook bestuursvergadering zal zijn van onze Leidsche Katholieke Studenten Vereeniging, kan ik niet mee komen. ’k Kan het hem dan even persoonlijk meedeelen en tevens eens met heerbroer spreken over mijn brief-in-spe aan Küppers.

Gisterenavond ben ik weer eens druk aan de studie gegaan, Middelnederlandsch en Gothisch. Jongens! wat ben ik er een macht van vergeten! Gelukkig, dat ik nog een dag of vijf de tijd heb vóór de colleges weer beginnen. ’k Hoop, dat ik me voor dien tijd weer eens goed heb ingewerkt. Nog iets: een opmerking in mijn Jonckbloetrecensie gedaan, heeft me op ’t idee gebracht van en stof voor een gedicht à la ‘Ellen’: Elisabeth. ’n Mooie stof. ’k Moet er nog eens goed over nadenken. [p. 448]

uit: Dagboek II (22 augustus 1892 tot 16 december 1893)