Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

23/05/1921

maandag 23 mei 1921

Hoewel ik gisteren en vandaag wegens een hevigen aanval van spit te bed heb gelegen, ben ik toch vanmiddag, krom en wel, naar den ministerraad gegaan. Ik heb er geen spijt van. Allereerst was aan de orde de benoeming van een burgemeester te Amsterdam. Gevraagd was de commissaris van de koningin in Drenthe. Deze had bedankt. Wie nu? Twee vooral werden besproken: de burgemeester van Groningen, een liberaal, en De Vlugt, Anti-Revolutionair wethouder van Amsterdam. Heemskerk en De Visser waren niet voor De Vlugt; ze vonden hem te weinig representatief; De Visser vreesde ook ontstemming bij de Christelijk-Historischen. Van Karnebeek en Pop waren ’t met hem eens; De Vries en Van IJsselstein aarzelden. Toen kwam mijn beurt: ik pleitte warm  voor De Vlugt: als kamerlid had ik hem leeren kennen; hij was een knap en betrouwbaar man, gezien zoowel links als rechts; in den Amsterdamschen raad heeft hij ook ’n mooie positie. Maar bovendien: àls we een Anti-Revolutionair konden benoemen, zou dit ook politiek verstandig zijn; de houding van de Anti-Revolutionairen tegenover ’t kabinet is van den beginnen af stroef geweest; deze benoeming zou daar verbetering in brengen. Dit betoog sloeg in. De Vries en Van IJsselstein stemden nu ook voor en de volgenden ook. Zoo werd De Vlugt ’t met zes tegen vier.

            Toen de crisis aan Finantiën. De Standaard blijft leelijke driestarren schrijven. Algemeen waren we echter van meening, dat De Vries moest blijven, hij ook, gelukkig! Er zal nu nader overlegd worden met de fractievoorzitters. Heemskerk was heftig verstoord over ’t geschrijf van de Standaard, dat van Colijn en Idenburg is. Hij zou met de laatste spreken. Morgenavond conferentie over de woningpolitiek. Ik ben benieuwd, hoe ’t zal afloopen.

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)