Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 11

23/07/1946

dinsdag 23 juli 1946

Ik kom juist terug van de plechtige opening van de Staten-Generaal door H.M. de koningin. De troonrede was wel de langste die ooit in onze Staten-Generaal is voorgelezen. Er waren nu voor ’t eerst luidsprekers aangebracht, zoodat ik haar nu goed heb kunnen verstaan. De vorige keer geen woord! terwijl we thuis in de radio haar woord voor woord hadden kunnen verstaan. ’k Heb weer heel wat menschen gesproken. Dat is eigenlijk ’t eenige aangename van deze plechtige samenkomst.

            1 juli hadden we een auto om naar Heerlen te rijden. Daar logeerden we tot donderdag 4 juli bij onze oude vriendin Lies Meuleman. Vandaar bracht dezelfde auto ons naar Zevenaar, waar we tot maandag bleven. Rie reed met ons mee terug om oma tot zaterdag 13 juli te helpen en aan Lies nog wat rust te geven. Zoo komen we de moeilijke maand juli toch nog vrij goed door. Het staat nu vrijwel vast, dat we 1 augustus onzen intrek in Eykenburg kunnen nemen. We zijn nu al druk aan ’t pakken. Ik zoek mijn boeken uit, die helaas ten deele geheel vergaan uit de kelders van den Raad van State naar boven zijn gekomen. Ik kan in mijn ééne werkkamer nog ongeveer een kwart deel plaatsen. De overige driekwart zal ik aan Nijmegen schenken. ’t Gaat me echter wel erg aan ’t hart, dat uitzoeken was een voortdurend afscheid nemen! En wàt te houden, wàt weg te geven?

            Enfin, gisteren ben ik er door gekomen. Oef!! Ik heb er verschillende dagen aan moeten besteden.

            Maandag [7][6] juli kwamen we uit Zevenaar terug,  want dinsdagavond 8 juli moest ik een jongerenmeeting in den Dierentuin bijwonen. Ik had de uitnoodiging van deze jongeren zeer gewaardeerd. ’t Was ’n pracht vergadering. Meer dan duizend jonge mannen en vrouwen vulden de groote zaal. Er waren drie sprekers. De eerste – de jongeren-commissaris in de Katholieke Volkspartij – hield beschouwingen over ouderen en jongeren, die vrijwel geheel parallel liepen met wat ik als jongere daarover in 1905 – dus veertig jaar geleden! – geschreven had in de politieke studie ‘Christelijke politiek’. ’t Was werkelijk een verheugenis deze enthousiaste jongerenmeeting bij te wonen. Dat geeft toch bij alle groote zorgen over het heden toch wel goede hoop voor de toekomst!

[6] In het manuscript abusievelijk: ‘8’.

uit: Dagboek XI (Begin november 1944 tot 7 augustus 1946)