Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

25/01/1923

donderdag 25 januari 1923

Wij zitten weer zwaar in zorg. Maandag was het galadiner bij de koningin. Om tien uur kwam ik thuis. ’t Was mij goed bevallen. Ik had heel gezellig gezeten naast freule van Pallandt, hofdame; de koningin had na de koffie langer dan gewoonlijk met me gepraat, en – buitengewoon! – alleen over huiselijke dingen, de studie onzer kinderen en dergelijke. Ik kwam dus opgewekt thuis. Daar bemerkte ik dat Lou reeds naar bed was. Ze had weer buikpijn; ’n beetje verhooging, dus … weer blindedarmoproer? Dinsdagochtend dâlijk den dokter gehaald. ’t Was zoo! ’s Middags consult met een chirurg: dr. Maasland. Hij was ervoor thans te opereeren. Gisterenochtend – woensdag –  om acht uur kwam de ziekenauto van het Roode Kruis haar halen en om negen uur had de operatie reeds plaats. Lies was meegegaan. De operatie zou maar ’n kwartiertje duren! Jawel: ’t duurde over ’t uur! Het bleek veel ernstiger en een groote en zeer moeilijke operatie was noodig. Dr. Maasland zei dat hij in zijn ruim 30-jarige praktijk nog maar zelden voor zulk een moeilijk geval had gestaan. Goddank is alles blijkbaar goed gegaan. Gisterenavond hebben Lies en ik haar bezocht: alles goed: weinig pijn, 37.2 en reeds vrij opgewekt. Vannacht weinig geslapen, maar vanmorgen toch weer goede temperatuur; nog steeds 37.2. Ze was reeds bijzonder opgewekt. Vanmiddag ben ik bij haar geweest – na ’n paar zware conferenties! – en bevond haar ook goed, hoewel wat stil. Zoojuist komt Lies terug die haar vanavond nog eens bezocht en zeer tevreden was. De zuster zei dat de temperatuur ook goed was. Echter niet hoeveel.

            Hoe zal ’t afloopen? ’t Is ’n heele zorg.  Jammer: juist zouden de kaartjes gedrukt worden dat 11 februari haar verloving met Stanny Martens publiek zal worden. Dat zal nu wel tot na den Vasten moeten wachten. Arme jongen, wat zit hij in de put! Hij is bijna den heelen dag bij ons. ’t Is ’n alleraardigste jongen. Wij zijn erg met hem ingenomen. Dat zal ’n leuk span worden, Lou en hij. Als ze nu maar spoedig beter wordt!

            Bij deze huiselijke zorg ook regeeringszorgen in overvloed! De toestand in Duitschland – bezetting van ’t Roergebied door Franschen en Belgen – zit vol verwikkelingen. Ook voor ons. Zelfs al loopt ’t zonder groot oproer af – waarvoor ik ernstig vrees – dan nog allerlei andere moeilijkheden, speciaal voor de kolenvoorziening. Dan de werkloozenzorg. Finantiën heeft mijn regeling leelijk bedorven. Dit wreekt zich nu. Vanmiddag twee conferenties van half twee tot vijf uur. Ik hoop dat De Geer nog wat zal toegeven, anders komen we in zeer groote moeilijkheden. De stemming bij de  arbeiders – ook de katholieken – is zeer bitter. Voor mij is ’t onaangenaam, dat ze mij ontzien en hardop zeggen: hij had het wel beter willen doen, maar Finantiën heeft hem ’t geld geweigerd. Mijn positie bij de conferentie, waarbij ook Ruijs was, was daarom moeilijk en onaangenaam.

            Naast deze politieke zorgen ook toenemende geldzorgen. De operatie van Lou zal zeker wel een duizend gulden kosten. Dan: An gaat trouwen, daar is ook veel voor noodig. Nog ruim f 2500,– inkomstenbelasting moet nu betaald worden. Waar haal ik dat alles vandaan? Ik vrees dat ik mijn tweede polis van levensverzekering zal moeten beleenen. Doch waar? Ik zal er eens aan Smits over schrijven.

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)