Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 7

26/11/1918

Dinsdag 26 november 1918 weer ministerraad. Besloten werd met ’t oog op de kamerzittingen in ’t vervolg niet meer dinsdag en vrijdag, maar maandag en vrijdag te vergaderen. Als er Kamer is, kunnen we eerst na vijf uur bijeenkomen.

            Ruijs deelde mee dat hij gisteren bezoek van den Franschen gezant had gehad. Deze had hem gesproken over drie punten: ’t doortrekken van Duitsche troepen door Limburg, den keizer en de beweerde stap van Nederland bij de Vereenigde Staten om verzachting van de wapenstilstandsvoorwaarden voor Duitschland te verkrijgen. Door alles schemerde heen dat Allizé – de Fransche gezant – zeer ingenomen was tegen Van Karnebeek: ‘Il est trop excellence.’

            ’t Is duidelijk dat er in Europa een felle campagne tegen ons land op ’t getouw wordt gezet. Men wil grieven hebben. Blijkbaar wil men een sfeer van misnoegen om ons heen scheppen om ’t odium te verzachten wanneer aan ons land een deel van Limburg en Zeeland wordt afgenomen om dit aan België te geven. Die campagne gaat uit van België, gesteund door de militaire partij in Frankrijk.

            De Duitsche keizer heeft nu ook formeel afstand gedaan. Feitelijk had hij ’t reeds gedaan toen hij  ons land binnentufte. Er gaan nu steeds meer stemmen op om hem van ons uitgeleverd te krijgen. Heemskerk heeft ’n commissie benoemd (Loder, Struycken en Bles) om na te gaan, hoe daartegenover onze positie is. Uit berichten uit Duitschland blijkt dat steeds meerdere ’t keizerrijk terug willen, maar niet den keizer noch den kroonprins. In Oostenrijk heet 98% der bevolking nog op de hand van keizer Karel.

            In den ministerraad deelde ik mee, welk plan de koningin had. ‘Deelde ik mee.’ De koningin had dit uitdrukkelijk zóó verzocht: ‘U moet niet aan de heeren vragen of ze ’t goed vinden: daar hebben ze niets mee te maken!’

uit: Dagboek VII (12 november 1918 tot 20 november 1920)