Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

27/09/1921

dinsdag 27 september 1921

Vanmiddag van drie tot bij half zes met Finantiën geconfereerd. En met goed succes! Het wetsontwerp besmettelijke ziekten zal nu eindelijk naar den Raad van State mogen gaan, in ruil voor mijn belofte dat ik ’t wetsontwerp op de gezondheidsdiensten nog wat goedkooper zou maken. Mijn raming was: zeven ton ’s jaars. ’t Kan desnoods wel wat goedkooper.

            Voor de vroedvrouwenschool te Heerlen  kreeg ik de gevraagde f 1.300.000,– niet los, maar wel een rentegarantie, zoodat zij ’t bedrag van ’t Mijnfonds kan leenen. Ik zond Meuleman gauw ’n telegram. Daar drinkt hij vanavond wel ’n fijne flesch op! Minder bereikte ik voor de waterleiding; toch wil Finantiën wel toegeven, mits ik de 4½ procent wat hooger maak. ’t Zal ook tegenhouden, maar ’t is tenminste geen stopzetten.

            De woningpolitiek! Ik had op 1 juni gekregen, gedurende één jaar: 80 millioen, dus gemiddeld twintig millioen per drie maanden. Ik had aanstonds gezegd dat ik de eerste drie maanden veel meer noodig had, maar ik zou dit dan in de rest van ’t jaar (1 juni 1921–1 juni 1922) inhalen. Maar eilacie! De 80 millioen zijn thans al op veertien millioen na op! Ik kreeg nu dit: tot 1 januari moet ik met die veertien millioen toe en de nieuwe jaarperiode van 80 millioen begint dan reeds 1 januari a.s.! Dus feitelijk 40 millioen verdiend! Toch zal ’t moeilijk zijn met dit bedrag uit te komen!

            Voor de internationale hygiënische tentoonstelling, die ik de volgende week ga openen, kreeg ik een  subsidie van f 15.000,– los. Maar niet slaagde ik met de voorgestelde salarisverhooging voor’t technisch personeel van den waterleidingsdienst. ’t Spijt me voor hen. ’t Kwam hun toe! Alles bijeen een goede middag geweest! Nu nog de volgende week een conferentie over de werkloosheid.

            De dag was al goed begonnen. Ik hoorde vanmorgen een hevig gejuich in huis. Er was ’n brief van mère Xaverius uit Culemborg: Nel mocht 4 october, als ze achttien wordt, een dag en nacht thuis komen! ’t Was leuk te zien, hoe blij allen waren, van Joke tot moeder, ik incluis! Lou was dubbel verheugd: vandaag kwam de vleugel, waarom ze al twee jaar heeft gevrijd. In huur. Ze wil de huur zelf betalen met haar pianolesjes! ’k Zal haar maar wat helpen, anders houdt ze niets over! Zoo is ’t alles bijeen ’n goede dag geweest!

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)