Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 1

28/04/1892

28 april 1892

Hé, ’k ben moe van ’t … studeeren? Helaas (?) neen! van ’t praten! Vanmiddag, ’k was nog niet eens klaar met ’t dineeren, kreeg ik eensklaps bezoek van pater Notermans en pater … H. Ermann! Verbazend, wat deed me dàt een genoegen! Dat is dus de eerste dichter, dien ik op mijn kamer heb mogen ontvangen! ’k Wou, dat ik eens zijn voetstappen kon drukken, maar … akelige twijfel! Zal ik het ooit kunnen? Soms denk ik ja, maar dan vind ik het weer vermetel, trotsch, om zooiets van mezelven te denken. En toch … welk heerlijk ideaal, dichter te zijn, te gevoelen als een dichter, te spreken, te zingen als een dichter, met de kracht van een dichter! Hoe heerlijk, maar zou dat ooit voor mij weggelegd zijn? … Zou de H. Josef dát voor mij kunnen verkrijgen? … Wellicht zou het niet goed voor mij zijn; wellicht zou het mij hoovaardig maken. En heb ik ook wel iets dichterlijks in mij? Ja, ’k voel het soms wel eens bruisen daarbinnen, ’k voel het juichen, jubelen, ’k gevoel groote en grootsche gedachten in mij opkomen, ’k gevoel het daar dringen en duwen om los te barsten in een hooge zang, een [p. 167] koningslied of om weg te smelten in een sluiksche traan … Maar is dàt dichter zijn? Zelfs maar dichter-in-spe? … O, wist ik of dat waar kon zijn! Als zilvere lichtgestalten joelen de woorden van pater Lunter, van Van Cooth, van pater H. Ermann mij voor de oogen, door het hoofd … maar mag ik het gelooven? … Zij voorspelden het mij, doch wat zij van mij lazen waren vruchten van een oogenblik, een oogenblik van opgewondenheid – wellicht – ik zong slechts als alles in mij zong, als ik mij onweerstaanbaar voelde dringen tot een lied, hetzij dan zacht en teeder, of stout en fier, te stout, te fier voor mijn jonge krachten. Heeft dat hen niet misleid? … Wreede twijfel! …

uit: Dagboek I (15 september 1891 tot 16 augustus 1892)