Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 2

29/10/1893

zondag 29 october 1893

’n Betrekkelijk gewichtig dagje, vandaag. En wel vooreerst: vanmorgen was Lize in de kerk: ’t was niet haar beurt, maar ze was er toch: ik geloof, dat haar oudste zus uit de stad is, tenminste gisterenmorgen, toen ik naar de kerk van tien uur ging, kwam ik haar met een taschje en een pakje tegen. En heel eigenaardig: ’k ging wat laat de kerk uit, juist op ’t oogenblik, dat haar broer ook opstond. ’t Natuurlijk gevolg was, dat we eerst vlak achter elkaar en in ’t portaal (ook natuurlijk?) naast elkaar kwamen te loopen. Bij de kerkdeur schoof ze mij voorbij en moest dus even buiten op haar broer wachten: jammer, dat zus er ook in was, ’k had anders heel leuk een praatje met haar broer gemaakt! Nu moest ik met zus mee, die enorm veel lol had. Zou Lize dat gezien hebben? ... ’k Wou ’t! ... Als alles toch eens anders was! Meer dan ooit begin ik er naar te verlangen meer persoonlijk met haar kennis te maken en toch – nog gisteren was ik van plan om den raad van mijn heerbroer op te volgen en ’t niet te zoeken. En nu? ... Wat is ’n mensch toch zwak! [p. 477]

            En nu het tweede: ik heb de overdrukjes van mijn Marie Antoinette gekregen. Het nu eens overlezende, viel ’t stuk me waarlijk mee, alleen zou ik sommige dingen anders wenschen: bijvoorbeeld de overgang van ’t begin tot ’t eigenlijke stuk is te plotseling, te kort, niet geleidelijk genoeg. ’k Heb ze terstond weggestuurd, maar daar ik er maar vijftien gekregen heb, kon ik aan verschillende lui, wien ik een afdrukje beloofd heb, er geen sturen. Bij die voor vader Lunter en pater Alberdingk Thijm heb ik een brief gevoegd. ’k Hoop, dat ik van hem eenige aanmerkingen over het stuk zal hooren. ’k Ben benieuwd hoe zij en de anderen ’t zullen vinden! ... Wat – zou – Lize ervan zeggen? Maar zou ze ’t wel lezen? Ze krijgen bij haar thuis wel De(n) Katholiek in de portefeuille, maar ’t is de vraag of ze ’t stuk op zullen merken. Als ik haar broer eens een overdrukje gaf? een van de twee, die ik voor me zelven gehouden heb? Heel leuk, zonder dat ’t de schijn heeft alsof ik ’t hem expres geef? ’k Zou bijvoorbeeld hem kunnen gaan spreken over de portefeuille, dan ’t zaakje van Küppers vertellen, zoo kom ik van zelf op ’t stuk en – ‘als u ’t soms eens wilt lezen?’ ... [p. 478]

uit: Dagboek II (22 augustus 1892 tot 16 december 1893)