Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 8

30/01/1922

maandag 30 januari 1922

Vandaag laatste dag van mijn huisarrest. Morgen ga ik weer naar mijn departement. Woensdag 1 februari komt de Tweede Kamer weer bijeen en begint dan met mijn begrooting. Ik hoop dat ’t goed afloopt, maar er komen enkele voorname punten in die wel tot grooten strijd aanleiding zullen geven. Vooral: uitbreiding van de Arbeidsinspectie met ’n nieuw district; decentralisatie van de ongevallenverzekering; nieuwe post voor de bestrijding der tuberculose (consultatiebureaux) en misschien ook de afbouw van de Vroedvrouwenschool te Heerlen. In Limburg wordt daar ’n vuile campagne tegen gevoerd. ’t Wordt voorgesteld als ware dit een vriendendienst van mij aan dr. Meuleman. Nota bene was ’t heele plan al door Cort van der Linden en Treub goedgekeurd; ik heb ’t overgenomen en … er een paar ton op beknibbeld!

            Dan komen eenige wetsontwerpen van me aan de orde, die echter alle van zuiver finantieele strekking zijn. Er is groote oppositie tegen. Mij kan ’t niet veel schelen, ’t gaat eigenlijk meer Finantiën aan! We zullen zien! 

Zaterdag werd onze Duitsche keukenprinses ziek. Gisterenmorgen had ze 40.2o! De dokter constateerde griep met longontsteking. Arme ziel, zoo ver van huis! ’t Is ook erg voor Lize. An ligt nog steeds met bronchitis te bed, Lou heeft veel les, Nel in Culemborg, alles komt dus op haar neer. Moge ze ’t volhouden! De griep woedt weer erg. Op mijn departement is twintig procent der ambtenaren afwezig.

            ’s Avonds. Helaas, Frans is met z’n tweede deel van ’t doctoraal niet gelukkig geweest: vier maanden. Enfin, ’t eerste deel is tenminste behaald. Hij was er nogal kalm onder, An ook. Gelukkig! Zoojuist was de dokter weer bij onze dienstbode. Hij was ook tevreden: ’t ging goed. Met m’n begrooting ben ik nu goed klaar. ’k Ben benieuwd, hoe ’t gaan zal!

uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923)