vorige (10-1-1932) | | volgende (2-11-1932) | kalender |
dagboekcahier 9 31/01/1932 zondag 31 januari 1932 Nog steeds is de zaak met Het Centrum niet in orde. Telkens is ’t bijna klaar en dan duikt weer een nieuwe moeilijkheid op. Dinsdag 13 januari hebben we – Bongaerts en ik – weer met de Spaarnestad vergaderd. Den avond tevoren had mgr. Aengenent me opgebeld, dat hij een gunstig antwoord van den aartsbisschop had ontvangen. We zouden, vóór met De Spaarnestad te vergaderen, eerst bij hem aankomen, hij zou ons dan dien brief voorlezen. Aldus geschiedde. Maar ’t was toch een zonderling antwoord. De aartsbisschop schreef zeer in het algemeen, dat alle katholieke dagbladen, die in ’t aartsbisdom en ook in de geheele Nederlandsche kerkprovincie uitkwamen, gelijkelijk zijn sympathie hadden. Indirect zat daar dus wel de gevraagde verklaring in, dat Het Centrum zijn sympathie had. Mgr. Aengenent vond dit antwoord voldoende. De directie van De Spaarnestad ook en we kwamen overeen, dat zij Het Centrum in exploitatie zouden nemen, de vordering van 135 mille zouden kwijtschelden, bovendien f 50.000 in contanten zouden storten. Wij zouden dan aan de crediteuren van ’t Centrum een accoord aanbieden: 10% in contanten en voor de resteerende 90% een 4 % winstobligatie. Zij zouden dan 25% van de winst aan de N.V. Het Centrum uitkeeren, daaruit zou dan eerst die 4% uitbetaald kunnen worden, terwijl, wat er meer was, gebruikt zou worden om de winstbewijzen in te koopen of a pari uit te loten. Daarover werden we ’t eens. Maar ze moesten een nieuwe commissarissenvergadering hebben en al telefoneerende bleek al, dat de president-commissaris deken Van Dam ’t antwoord van den aartsbisschop absoluut onvoldoende vond. Dinsdag 19 januari vergaderden we weer met hen te Utrecht om de circulaire aan de crediteuren vast te stellen, waarbij door mr. Van Maarsseveen ’t akkoord zou worden aangeboden. Daarbij kwamen weer allerlei moeilijkheden voor den dag. Zoo de vraag: wat moet er met onwillige crediteuren gebeuren. Besloten werd daarvoor een fonds van f 10.000,– bijeen te brengen, f 5000,– van De Spaarnestad en 5000 gulden door de commissarissen van Het Centrum. Ze zijn met hun vieren en daarom verklaarde ik me bereid mee te doen en dus ook voor f 1000,– in ’t fonds deel te nemen, hoewel me dat op ’t oogenblik al heel slecht convenieert. Er was nog een moeilijkheid: de Twentsche Bank gaf indertijd aan Het Centrum f 20.000 krediet. Daarop is thans nog f 7500,– verschuldigd, voor welk bedrag één der commissarissen, Van Spanje, persoonlijk borg bleef. Natuurlijk zou de Twentsche Bank ’t akkoord niet aannemen, maar den borg aanspreken. De Spaarnestad wilde deze schuld niet overnemen en daar Van Spanje hiervoor toch niet alleen kon opdraaien, werd besloten, dat de commissarissen ieder hun deel ervan zouden dragen. Later bleek me, dat Bongaerts meende, dat ik daar ook aan zou meedoen: dat is dan nog weer eens f 1500,–. Waar haal ik al dat geld vandaan?? Vrijdag 29 januari vergaderde ’t steunsyndikaat-Futura-Centrum, dat eigenaar is van alle aandeelen die om niet aan De Spaarnestad zouden moeten worden overgedragen. Dus moest het dit goedkeuren. Aldus geschiedde ook. Maar Van Schaik maakte tegen de concept-circulaire, waarbij ’t akkoord zou worden aangeboden, verschillende mijns inziens juiste bezwaren. Ze moest dus weer geheel veranderd worden. ’t Bleek, dat ook De Spaarnestad nog veranderingen wilde. Maar wat erger is: Van Spanje heeft meegedeeld, dat hij absoluut tegen dit akkoord en tegen de transactie met De Spaarnestad was; hij meende, dat ’t aanbod van de Utrechtsche Courant voor de crediteuren veel gunstiger was. Daar zitten we weer! Ook weigert hij mee te doen aan het fonds voor de onwilligen en eischt hij afdoening van de schuld aan de Twentsche Bank zonder daar iets voor te willen bijdragen. Daar zitten we weer. Daarom moeten we woensdag 3 februari weer te Haarlem met De Spaarnestad vergaderen. Bongaerts deelde me vanmiddag per telefoon mee, dat hij ’n heel ander plan had. Als De Spaarnestad die 50.000 gulden gaf, konden we daarmee twee jaar de coupon betalen. Dan bleef alles rustig. En over twee jaar konden we dan verder zien. Ik vrees echter, dat De Spaarnestad daarop niet zal willen ingaan. Enfin, we zullen zien: als ze dat doen, zou dat zeker veel beter zijn. Er is alle kans, dat de wereldcrisis haar diepste punt bereikt heeft. Dan zal over twee jaar ’t Centrum er veel beter voorstaan dan nu. Nog twee dingen. Na lang aanhouden van minister Verschuur heb ik er eindelijk in toegestemd naar Genève te gaan als opvolger van dr. Nolens als eerste gedelegeerde van Nederland op de Internationale Arbeidsconferentie, die 12 april aanvangt. Vanmiddag belde me de burgemeester van Amsterdam op om me te vragen of ik curator van de universiteit wilde worden. Ik zou ’t graag aannemen, maar weet niet hoe ik ’t allemaal bij moet beenen. Ze vergaderen elken maand, maar bovendien komt er nogal representatie bij: inaugurele redevoeringen, dies, enz. Ik zou er nog ’n nachtje over slapen en hem dan morgen antwoorden. ’t Is een katholieke vacature en ’t is moeilijk deze te vervullen. Herr, gib mir Kraft! |
uit: Dagboek IX (7 april 1923-2 november 1932) |