Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 1

31/07/1892

31 juli 1892

Er is nog niet veel op te teekenen: van Eygenraam heb ik nog steeds geen antwoord ontvangen. De brief van Phons zal morgenochtend zeker komen. Mijn aankondiging van Ermanns boekje Is er een God? heb ik reeds gereed; ’k zal haar woensdag aan De(n) Tijd sturen, want ik wil eerst eens afwachten of ik soms nog geen brief van Eygenraam krijg. ’k Heb wel een uur lang in mijn dagboek zitten blaren: ’k bemerkte, dat ik ’t begin altijd precies opteekende hoe ’t met de santé ging, later niet meer. Een klein aanvullinkje nu: ik ben nog steeds, dus sinds Nieuwjaar, ‘onder dokters handen’. Die zenuwen schijnen maar niet te willen bedaren. Zoo nu en dan is ’t weer een dag of wat veel beter, maar dan begint ’t lieve leventje weer van voor af aan! Het lezen van Couperus’ Eline Vere heeft er ook geen goed aan gedaan! Maar ik stond er toch van te kijken, dat hij zoo juist, tot in de fijnste bijzonderheden het verloop dier ziekte bij Eline beschreef: ’t is bij mij precies zoo [p. 213] gegaan als hij ’t daar van Eline vertelt. Vooral die slapelooze nachten, o, ze kunnen soms verschrikkelijk zijn! Ook weer juist zooals hij ze daar beschrijft!

            ’k Heb nu een week of vier zoo goed als niets uitgevoerd: doch morgen is het maandag en ’t begin van een nieuwe maand, dus begin ik dan weer met nieuwen moed!

uit: Dagboek I (15 september 1891 tot 16 augustus 1892)