Emigratie1945-1967

 
English | Nederlands

Hulplijst wet- en regelgeving Nederland

Overzicht van

Nederlandse wet- en regelgeving en uitvoeringsbesluiten met betrekking tot emigratie 1900-1967

 

  

1909    Schepenwet, Stb. 1909, no. 219

Officiële naam: Wet van 1 juli 1909 houdende bepalingen ter voorkoming van scheepsrampen, tot het instellen van een onderzoek omtrent voorgekomen scheepsrampen en omtrent maatregelen van tucht ten opzichte van kapiteins, stuurlieden of machinisten.


Opmerkingen: het Schepenbesluit van 26 november 1932, Stb. 1932, no.563 (zie ook Besluit van 5 augustus 1965, Stb. 367) stelt bij Algemene Maatregel van Bestuur uitvoering aan de artikelen 3, 4, 4 bis, 5, 9 en 17 van de Schepenwet. In het Schepenbesluit worden nadere bepalingen vastgesteld betreffende het vervoer van landverhuizers en emigranten (aparte verblijven voor mannelijke, ongehuwde landverhuizers ouder dan 14 jaar en ‘niet in gezinsverband aan boord vertoevende’ vrouwelijke landverhuizers) en worden de plichten van de kapitein ten aanzien van in Nederland ingescheepte landverhuizers vastgelegd.

De Wet van 31 december 1936, Stb. 1936, no. 526, tot (nadere) wijziging van de Schepenwet geeft aanvullingen en wijzigingen van een aantal artikelen n.a.v. de invoering van de Landverhuizingswet; de Wet van 17 januari 1968, Stb 1968, no. 21, tot (nadere) wijziging van de Schepenwet geeft wijzigingen n.a.v. de intrekking van de Landverhuizingswet van 1936.


1930    Arbeidsbemiddelingswet, Stb. 1930, no. 433

Officiële naam: Wet van den 29sten November 1930, houdende regeling met betrekking tot de arbeidsbemiddeling.


Opmerkingen: Als organen van de openbare arbeidsbemiddeling werden aangewezen: gemeentelijke organen (arbeidsbeurzen); districtsorganen (districtsarbeidsbeurzen) en een centraal Rijksorgaan, de Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. Eén van de taken van de Rijksdienst was ‘de leiding der arbeidsbemiddeling van en naar het buitenland’ (art. 23, 24). Daarnaast stelde de wet in art. 28 een Centrale Commissie van Bijstand voor de Arbeidsbemiddeling en de Migratie in, bestaande uit werkgevers, werknemers, vertegenwoordigers van het Rijk, vertegenwoordigers van gemeente(besturen), vertegenwoordigers van verenigingen of instellingen, werkzaam op het gebied van de openbare of bijzondere arbeidsbemiddeling en één of meer personen, die studie hebben gemaakt van de arbeidsbemiddeling en van de migratie. De directeur van de Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling was ambtshalve lid van deze Commissie. Tot de taak van de Commissie behoorde het gevraagd en ongevraagd adviseren over arbeidsbemiddeling aan de minister of de directeur Rijksdienst Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling. Vanaf 1936 gold dat deze commissie ook adviseerde over emigratie en transmigratie (zie hieronder).

 

1936    Landverhuizingswet, Stb. 1936, no. 804 (pdf)

Officiële naam: Wet van den 31 sten December 1936 S. 804, houdende bepalingen met betrekking tot emigranten en transmigranten.


Opmerkingen: art. 4 bepaalde dat De Centrale Commissie van Bijstand voor de Arbeidsbemiddeling en de Migratie de minister van Sociale Zaken gevraagd of ongevraagd van advies diende over de uitvoering van de Landverhuizingswet en de belangen van emigratie en transmigratie.

 

1945    Deviezenbesluit 1945, Stb 1945 F 222

Officiële naam: Besluit van 10 oktober 1945.


Opmerkingen: Verbood alle deviezentransacties, tenzij zij door de deviezenautoriteiten uitdrukkelijk werden toegelaten. Art. 46 bepaald dat ‘Onze in art 1 genoemde ministers (t.w. Financiën, Handel en Nijverheid, Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, Buitenlandse Zaken en Overzeese gebiedsdelen) geven de nodige aanvullende voorschriften en uitvoeringsvoorschriften.

 

1947    Deviezenbeschikking Emigratie, Stcrt. 18 april 1947, no. 75

Beschikking van 16 april 1947 (n.a.v. art. 46 Deviezenbesluit 1945), gewijzigd bij Beschikking tot wijziging van de Deviezenbeschikking van 3 september 1947, Stcrt 19 september 1947, no. 181 gewijzigd bij Deviezenbeschikking Emigratie 1954  (S&J 122, 3e druk, 120-123).

 

1951    Wet van 13 juli 1951, Stb 1951, no. 282

Officiële naam: Wet tot het brengen van verlichting in de geldelijke moeilijkheden van een in Brazilië gevestigde kolonie van Nederlandse landbouwers.

Opmerkingen: garantie rente en aflossing t.w.v. f 2 500 000 en lening t.w.v. max. f 2 250 000 voor de kolonie Holambra (Sao Paulo Brazilië) (Gewijzigd bij Wet van 23 juni 1952, Stb. 1952, no. 351).

 

1951    Circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken van 3 september 1951, no. 41586, Afd. MZ I, Bureau Algemene en Juridische Zaken, aan de gemeentebesturen, betreffende de Rapporten van Gemeentelijke Sociale Diensten ten behoeve van Emigranten.

 

1951    Beschikking van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 11 October 1951/afd. RAB/no. 4884 tot het verlenen van een vergunning, als bedoeld in artikel 6, lid 1 van de Landverhuizingswet 1936 (Ned. Stct. 1951, nr. 200).


Opmerkingen: vergunning tot het aanwerven in Nederland van arbeidskrachten door Aramco Overseas Company t.b.v. de Arabian American Oil company en de Trans-Arabian Pipeline Company in Saoedi Arabië en de Libanon)

 

1951    Wet van 21 november 1951, Stb. 1951, no. 500 houdende goedkeuring van de op 15 december 1950 te Rio de Janeiro tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Brazilië gesloten overeenkomst betreffende emigratie en kolonisatie.(Trb. 1951, no. 9).

 

1952    Circulaire van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 2 januari 1952, no. 11383, Afdeling EMC/BS, aan de gemeentebesturen betreffende gemeentelijke ondersteuning van emigranten in de zgn. ‘aanloopkosten’

 

1952    Wet op de organen voor de emigratie, Stb. 1952, no. 279 (pdf)

Officiële naam: Wet van 24 mei 1952 tot instelling van organen ten behoeve van de emigratie

 

1952    Besluit van 21 juli 1952, Stb. 1952, no. 424, betreffende de vertegenwoordiging van organisaties in de Raad voor de Emigratie


Opmerkingen: het betrof de Christelijke Emigratie Centrale (4 leden, 4 plv. leden); de Katholieke Centrale Emigratie Stichting (4 leden, 4 plv. leden); de Algemene Emigratie Centrale (4 leden, 4 plv.l); het Nederlandse Vrouwen Comité (3 leden, 3 plv.l.); de Stichting Hulp aan Vluchtelingen (1 lid, 1 plv.l.).

 

1953    Besluit van 29 juni 1953, no. 32, strekkende tot het bepalen van de termijn bedoeld in het eerste lid van art. 35 van de Wet op de organen voor de Emigratie (Ned. Stct. 1953, nr. 128)


Opmerkingen: opheffingstermijn Stichting Landverhuizing Nederland gesteld op 1 juli 1955.

 

1954 Besluit van 2 januari 1954, no. 16, houdende benoeming van leden en plaatsvervangende leden van de Raad voor de Emigratie volgens het tweede lid, onder b en c, en het derde lid van artikel 5 der Wet op de organen voor de Emigratie (Ned. Stct. 1954, no. 4)


Opmerkingen: herbenoeming leden van de Raad voor de Emigratie uit hoofde van hun functie bij een lager openbaar lichaam en uit hoofde van hun wetenschappelijke hoedanigheid of hun plaats in het maatschappelijk leven).

 

1954    Besluit van 26 januari 1954, Stb. 1954, no. 37

(Bezoldigingsbesluit ambtenaren emigratiedienst)


1954    Besluit van het Emigratiebestuur van 11 maart 1954, betreffende de erkenning als aanmeldingsorgaan in de zin van de Wet op de organen voor de Emigratie (Ned. Stct. 1954, no. 66)


Opmerkingen: erkenning van Algemene Emigratie centrale; Christelijke Emigratie Centrale; Katholieke Centrale Emigratie Stichting).

 

1954    Deviezenbeschikking Emigratie 1954, Stcrt. 1954


Officiële naam: Beschikking van de ministers van Financiën, van Economische Zaken, van Buitenlandse Zaken, van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Overzeese Rijksdelen, dd.17 maart 1954.


Opmerkingen: Intrekking van de deviezenbeschikkingen van 16 april 1947, zoals gewijzigd in september 1947. De deviezenbeschikking definieert ‘emigrant’ als: ‘hij, die ingezetene was, voordat hij het binnenland metterwoon heeft verlaten’ (art. 1). De financiële verplichtingen en mogelijkheden voor de emigrant worden in deze beschikking uiteengezet. In diverse aanwijzingen van de Nederlandsche Bank worden richtlijnen gegeven voor de vergunning tot het verkrijgen van emigratiedeviezen (in 1954: gezinshoofd en alleenstaanden tot maximaal de tegenwaarde van hfl. 4000,-; gezinsleden tot max. hfl 2000,-; 1 jaar na vestiging: hfl. 2000,- per jaar; na vier jaar werd een transfer van hfl. 25.000,- voor huisvesting en hfl 40.000,- voor aanschaf van een Europese bedrijfsinventaris toegestaan).

 

1954    Erkenning als aanmeldingsorgaan in de zin van de Wet op de organen voor de Emigratie (Ned. Stct 1954, no. 102)


Opmerkingen: erkenning Nederlands Zuid-Afrikaanse Vereniging; Gereformeerde Stichting tot Bijstand van Emigranten en Geëmigreerden, voor de duur van 2 jaar (Besluiten van het Emigratie Bestuur van13 mei 1954, 12 april 1956 Stct. 1956, no. 78 en 8 nov. 1956 Stct 1956, no. 223).


1954    Besluit van 29 september 1954, Stb. 1954, no. 468, tot uitvoering van artikel 31, lid 2, van de Wet op de organen voor de Emigratie


Opmerkingen: vaststelling jaarlijkse vergoeding welke een door het Emigratiebestuur erkend, niet-openbaar aanmeldingsorgaan van Rijkswege ontvangt.

 

1954    Beschikking van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 29 november 1954, no. 8933, Afd. Comp./FECA tot vaststelling van een regeling voor de verstrekking van Rijksbijdragen in de deelnemingskosten voorbereidingscursussen voor emigranten (Ned. Stct.1954, nr. 231)

 

1955    Circulaire van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 7 juli 1955, EMC/BBA/SV, no. 1955, aan de gemeentebesturen, betreffende de tegemoetkoming van onder de bijslagregeling vallende emigranten in de zgn. ‘aanloopkosten’


Opmerkingen: verwijzing naar 3e aanvulling; koppeling aan de nieuwe Emigratiebijslagregeling die op 1 juli 1955 integraal inwerking zal treden.

 

1955    Besluit van 3 september 1955, Stb. 1955, no. 446, tot uitvoering van art. 16, eerste lid, van de Wet op de organen voor de Emigratie (Besluit Financieel Beheer Emigratiebestuur)

 

1956    Wet van 15 december 1955, Stb. 1956, no. 603

Officiële naam: Wet van 15 december 1955, houdende wijziging van het Twaalfde Hoofdstuk der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1955 (Departement van Sociale Zaken en Volksgezondheid). (Garanties in verband met aan emigranten te verlenen kredieten).


Opmerkingen: de Nederlandse regering garandeerde in bepaalde gevallen door derden aan emigranten t.b.v. hun zelfstandige bedrijfsvestiging resp. hun huisvesting verleende kredieten tot een maximum van hfl 4.000.000,-.

 

1956    Beschikking van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 29 februari 1956, no. 80, afdeling EMC tot vaststelling van de Emigratiebijslagregeling (Stct. 1956, nr.51); Beschikking van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 29 februari 1956, no. 80, afdeling EMC tot vaststelling van de Uitvoeringsbeschikking van de Emigratiebijslagregeling (Stct. 1956, nr.51)

 

1956    Besluit van 18 mei 1956, Stb. 1956, no. 303, tot aanvulling van het Koninklijk Besluit van 29 september 1954 (Stb. 1954, no. 468) tot uitvoering van artikel 31, lid 2, van de Wet op de organen voor de Emigratie betreffende de vergoeding aan erkende aanmeldingsorganen.


Opmerkingen: verhoging van het bedrag met f.75.000

 

1956    Besluit van 24 september 1956, Stb. 1956, no. 496, tot uitvoering van artikel 31, lid 2 van de Wet op de organen voor de Emigratie betreffende de jaarlijkse vergoeding aan aanmeldingsorganen.


Opmerkingen: Besluit treedt in de plaats van KB’s Stb. 1954, no. 468 en Stb. 1956, no. 303.

 

1956    Beschikking van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid dd.21 december 1956, no. 6066 EMC, betreffende de erkenning als aanmeldingsorgaan van de Nederlands-Zuid-Afrikaanse Vereniging en de Gereformeerde Stichting tot Bijstand van Emigranten en Geëmigreerden.

 

1957    Besluit van 4 februari 1957, Stb. no. 44, houdende wijziging van het KB Stb. 1952, no. 424, betreffende de vertegenwoordiging van organisaties in de Raad voor de Emigratie.


Opmerkingen: Nederlandse Vrouwen Comité (4 leden, 4 plv.leden)

 

1957    Besluit betreffende de Rijksbijdrage in kosten van deelneming aan voorbereidingscursussen voor aspirant-emigranten van 27 februari 1957, nr. 377 EMC (Stct 1957, no. 45)

 

1957    Besluit van 27 mei 1957, Stb. 1957, no. 194, houdende wijziging van het KB van 21 juli 1952, Stb. 1952, no. 424, betreffende de vertegenwoordiging van organisaties in de Raad voor de Emigratie.


Opmerkingen: definitieve erkenning van de Nederlands-Zuid-Afrikaanse Vereniging en de Gereformeerde Stichting tot Bijstand van Emigranten en Geëmigreerden als lid van de Raad en vaststelling van het aantal afgevaardigden voor beide organisatie op 1 lid en 1 plv.lid).

 

1957    Besluit van 30 september 1957, Stb. 1957, no. 398, tot uitvoering van artikel 31, lid 2, van de Wet op de organen voor de Emigratie betreffende de jaarlijkse vergoeding aan aanmeldingsorganen.


Opmerkingen: Stb. 1956, no. 496 is van overeenkomstige toepassing voor de vergoeding over 1957).

 

1959    Wet van 12 maart 1959, Stb. 1959, no. 95 houdende goedkeuring van de op 21 januari 1959 te Washington tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Development Loan Fund gesloten leningsovereenkomst.


Opmerkingen: de leningovereenkomst is gesloten in het belang van de emigratiebevordering; specifiek tot financiering van woningbouw voor Nederlandse emigranten in Australië.

 

1959    Besluit van 16 maart 1959, Stb. 1959, no. 92, tot uitvoering van artikel 31, lid 2 van de Wet op de organen voor de Emigratie.


Opmerkingen: Besluit Rijksbijdrage maatschappelijke emigratieorganisaties: nieuwe regeling die in de plaats treedt van Stb. 1956, no. 496 en Stb. 1957, no. 398).

 

1960    Besluit van 20 juni 1960, Stb. 1960, no. 235, houdende opdracht aan het Emigratiebestuur tot het verstrekken van kredieten aan woningbouwverenigingen van Nederlandse emigranten in Australië.


Opmerkingen: Gelet op Stb. 1959, 95: Het Emigratiebestuur zal kredieten tot een bedrag van

hfl. 11 000 000, - verstrekken op basis van een daartoe door het Bestuur in Nederland op te nemen lening. De eventuele voordelige of nadelige gevolgen van de uitvoering van deze leningsoperatie zijn volledig voor de rekening van de Staat.

 

1960    Besluit van 25 juli 1960, Stb. 1960, no. 343, tot verlenging en aanvulling van het KB van 16 maart 1959, Stb. 92 tot uitvoering van artikel 31, lid 2 van de Wet op de organen voor de Emigratie.


Opmerkingen: De Rijksbijdrage aan de maatschappelijke organisaties over de jaren 1958-1960 wordt van toepassing verklaard voor het jaar 1961; ter verbetering van de emigratievoorlichting wordt aan ieder van de emigratieorganisaties een aanvullende vergoeding ter hoogte van f 30 000,- verstrekt.

 

1961    Besluit van 1 september 1961, Stb. 1961, no. 290, tot opdracht van werkzaamheden aan het Emigratiebestuur (kredietverlening ten behoeve van Nederlandse emigratie).


Opmerkingen: Emigratiebestuur zal kredieten verlenen t.b.v. de emigratie op basis van een door de Intergovernmental Committee for European Migration te verstrekken lening ten bedrage van US $ 400 000. Voordelige of nadelige financiële gevolgen zijn voor de Staat.

 

1962    Besluit van 22 oktober 1962, Stb. 1962, no. 412, regelende de Rijksbijdrage aan de maatschappelijke emigratieorganisaties voor het jaar 1962.


Opmerkingen: van toepassing verklaring van Stb. 1959, 92.

 

1964    Besluit van 20 februari 1964, Stb. 1964, no. 68 tot regeling van de Rijksbijdrage aan de maatschappelijke emigratieorganisaties.


Opmerkingen: Bestendiging van de tot dusverre toegepaste regels, met terugwerkende kracht tot 1 januari 1963.

 

1964    Besluit van 11 maart 1965, Stb. 1965, no. 113 houdende opdracht aan het Emigratiebestuur tot het verstrekken van leningen aan Nederlandse emigranten.


Opmerkingen: In het belang van Nederlandse emigranten wordt het wenselijk geacht, dat door het Rijk te garanderen leningen t.b.v. Nederlandse emigranten of instellingen van en voor Nederlandse emigranten in de onderscheidene immigratielanden kunnen worden verstrekt door het Emigratiebestuur. Voordelige of nadelige financiële gevolgen zijn voor de Staat.

 

1965    Beschikking van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid d.d. 26 maart 1965, no. 47992 DE, betreffende subsidiëring t.b.v. het taalonderricht aan emigranten.


Opmerkingen: aangevuld en gewijzigd op 10 mei 1967.

 

1967    Emigratiewet, Stb. 1967, no. 78 (pdf)

Wet van 30 januari 1967, Stb. 78 tot wijziging van de wet op de organen voor de emigratie (Stb. 1952, 279).


Opmerkingen: onder intrekking van de Landverhuizingswet 1936, Stb. 804, worden wijzigingen en aanvullingen aangebracht in de Wet op de organen voor de emigratie. Er wordt bepaald dat de Sociaal Economische Raad een commissie ex. art. 43 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie zal instellen voor de behandeling van emigratieaangelegenheden van algemene aard (ter vervanging van de Raad voor de Emigratie). Hierin krijgen vertegenwoordigers van particuliere en kerkelijke organisatie mede zitting. Het Emigratiebestuur behoudt publiekrechtelijke bevoegdheden.

 

1967    Besluit van 13 december 1967, Stb. 1967, no. 658 ter bepaling van het tijdstip, waarop de wet van 30 januari (stb. 1967, 78) tot Wijziging van de Wet op de organen voor de Emigratie in werking treedt.


Opmerkingen: De Emigratiewet trad inwerking m.i.v. 1 januari 1968.

 

1967    Beschikking van de Minister van Justitie van 28 december 1967, Stb. 1967, no. 659, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Emigratiewet, zoals deze luidt ingevolge de wet van 30 januari 1967 (Stb. 78) tot wijziging van de Wet op de organen voor de Emigratie (Stb. 1952, 279)


Opmerkingen: Tekst van wet in bijlage van de beschikking.

 

1967    Besluit van 14 december 1967, Stb. 1967, no. 660 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8. lid 3 van de Emigratiewet (Stb. 1967, no. 659)


Opmerkingen: Tot benoeming van leden en plaatsvervangende leden van het Emigratiebestuur zijn bevoegd: Algemene Emigratie Centrale (1 lid, 1 plv.lid); de Christelijke Emigratie Centrale (1 lid, 1 plv. lid); de Katholieke Centrale Emigratie Stichting (1 lid, 1 plv. lid); De Nederlands Zuid Afrikaanse Vereniging en de Gereformeerde Stichting tot Bijstand van Emigranten en Geëmigreerden (gezamenlijk 1 lid en 1 plv. lid); het Nederlandse Vrouwen Comité (1 lid, 1 plv.lid).



Bronnen:

  • Bolhuis, E. van, Landverhuizingswet 1936 met aanteekeningen, aan de gewisselde stukken en beraadslagingen ontleend, alphabetisch register en besluiten ter uitvoering (Zwolle 1950);
  • Hartland, J.A.A., De Geschiedenis van de emigratie tot de tweede wereldoorlog, s.l. 1959.
  • Nederlandse Staatswetten, editie Schuurman en Jordens,
    • - no. 122 (Kloppenburg, J.P.F.H. en J.J. Bosch, Voorschriften en internationale overeenkomsten betreffende emigratie. Landverhuizingswet 1936 en Wet op de organen voor de emigratie. Andere voorschriften betreffende emigratie, Internationale migratie-overeenkomsten (Zwolle 1957 derde druk)
    • - no 122 (Hek, D.J. de, Emigratiewet. Wet tot instelling van organen ten behoeve van de emigratie van 24 mei 1952, Stb. 279, zoals deze is gewijzigd bij de wet van 30 januari 1967, Stb 78. Voorschriften en internationale overeenkomsten betreffende emigratie. Andere voorschriften betreffende emigratie. Internationale migratie-overeenkomsten (Zwolle 1986, 5e druk)
  • Staatsblad van het Koninkrijk de Nederlanden (Stb)