Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
D00183
03-07-1950
Samenvatting
CVP no. 4. Kort verslag van de vergadering die op 3 juli 1950 werd gehouden ten kantore van het Plan Schuman.

Bespreking van delegatievoorzitters over Plan Schuman / Plan Monnet. Italiƫ steunt het Plan Schuman en dringt, gezien de internationale politieke situatie, aan op snelle invulling. Tegelijkertijd wenst Italiƫ enige uitzonderingen voor de eigen staalindustrie in een overgangsperiode. De Belgen betonen zich huiverig voor de overdracht van souvereiniteit aan de HA gedurende een ongedefinieerde periode. Luxemburg ziet het precies zo. Namens Nederland verklaart Spierenburg zich eveneens bereid tot overdracht van souvereiniteit aan de HA, al blijft deze hameren op het belang van een grotere invloed van regeringen op de HA. Bovendien wenst hij dat er een verband komt met de OEES en de Raad voor Europa. Ook vraagt Spierenburg zich af hoe de uniforme tarieven kunnen worden verdedigd tegen de bepalingen van de GATT. Voor Duitsland telt primair het politieke vlak, meer dan het economische. Dat betekent dat de werkprincipes van de HA dienen te worden vastgelegd. Deze dienen strikt economisch van aard te zijn. Met de opheffing van de invoerrechten heeft Duitsland geen problemen. Gezien die reacties betoont Monnet zich optimistisch dat men er gezamenlijk uit zal kunnen geraken, al heeft hij bedenkingen tegen de Nederlandse wensen voor wat betreft de invloed van regeringen. Besloten wordt om diverse uitstaande punten in kleinere commissies van experts te regelen.