Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
23a. Commissie inzake EEG-Vervoerszaken

In de SER bestaan bezwaren tegen instelling van een commissie van advies voor de bewindslieden van Verkeer en Waterstaat inzake de behandeling van de vervoerszaken in de EEG. Zijlstra meent dat men niet als minister het recht uit handen moet geven om overleg met het bedrijfsleven te plegen buiten de SER om. Stijkel is verbaasd over alle ophef, omdat het hier gaat om de omzetting van een commissie die al jaren bestaat om de VWS te adviseren over de uitvoering van het KSG-verdrag. Schmelzer meent dat een dergelijke commissie niet op het terrein van de SER ligt, en De Pous voegt er aan toe dat vraagstukken betreffende de EEG in de coördinatiecommissie moeten worden gebracht. Uiteindelijk wordt besloten dat Stijkel conform diens opmerkingen de SER informeert. Als men het daarover eens is, kan worden overlegd over de verschillen tussen de vervoerscommissie van de SER en de nieuwe commissie.