L00318
24-02-1966
Actoren
Conclusies
Samenvatting
De werkgroep Landbouwfinanciering van de CoCo heeft zich over de volgende onderwerpen gebogen:
1.) Netto- en brutomethode: de werkgroep constateerde de volgende voordelen om over te gaan naar het brutossysteem: met de totstandkoming van de vrije markt voor landbouwproducten en de voltooiing van het landbouwbeleid is het logisch en praktisch om over te gaan tot de totale financiering; voor Nederland zal het waarschijnlijk financieel voordelig uitpakken; het zou de wind uit de zielen nemen van de aandrang om te komen tot een perequatie. Anderzijds: de overgang zal een duidelijk financieel nadeel voor Italië opleveren die dus belangrijke concessies op andere onderdleen moet zien binnen te halen; de overgang leidt tot de situatie waarbij de lidstaten hun gehele heffingenopbrengst bij wijze van contributie aan het Fonds moeten afdragen, wat een bedreiglijke nabootsing vormt van het systeem van eigen middelen zoals voorzien in de oorspronkelijke commissievoorstellen. Het is aan de REZ om conclusies te trekken;
2.) Perequatie: Nederland dient afwijzend te zijn en blijven;
3.) Verhouding Garantie - Oriëntatie;
4.) Bijdragen aan het Fonds;
5.) Uitgaven van het Fonds.
1.) Netto- en brutomethode: de werkgroep constateerde de volgende voordelen om over te gaan naar het brutossysteem: met de totstandkoming van de vrije markt voor landbouwproducten en de voltooiing van het landbouwbeleid is het logisch en praktisch om over te gaan tot de totale financiering; voor Nederland zal het waarschijnlijk financieel voordelig uitpakken; het zou de wind uit de zielen nemen van de aandrang om te komen tot een perequatie. Anderzijds: de overgang zal een duidelijk financieel nadeel voor Italië opleveren die dus belangrijke concessies op andere onderdleen moet zien binnen te halen; de overgang leidt tot de situatie waarbij de lidstaten hun gehele heffingenopbrengst bij wijze van contributie aan het Fonds moeten afdragen, wat een bedreiglijke nabootsing vormt van het systeem van eigen middelen zoals voorzien in de oorspronkelijke commissievoorstellen. Het is aan de REZ om conclusies te trekken;
2.) Perequatie: Nederland dient afwijzend te zijn en blijven;
3.) Verhouding Garantie - Oriëntatie;
4.) Bijdragen aan het Fonds;
5.) Uitgaven van het Fonds.