S00012
26-01-1948
Actoren
Notulen Ministerraad
Samenvatting
4.1 Rede van minister Bevin op 22 januari 1948.
Boetzelaer wijst op het belang van de rede, waarin gesproken wordt over mogelijke besprekingen met de Benelux over uitbreiding van het Verdrag van Duinkerken en dat in de nauwere samenwerking met de West-Europese landen ook de wederzijdse overzeese gebiedsdelen zullen moeten worden betrokken. Zowel de Belgische als de Nederlandse regering hebben aangegeven met belangstelling kennis te hebben genomen van de verklaring.
Beel meent dat contact moet worden gezocht met de Engelse en Franse regering, teneinde de denkbeelden van Bevin zo snel mogelijk te realiseren. Boetzelaer maant tot voorzichtigheid omdat Bevin niets over de positie van de Benelux t.o.v. Duitsland heeft gezegd.
Boetzelaer wijst op het belang van de rede, waarin gesproken wordt over mogelijke besprekingen met de Benelux over uitbreiding van het Verdrag van Duinkerken en dat in de nauwere samenwerking met de West-Europese landen ook de wederzijdse overzeese gebiedsdelen zullen moeten worden betrokken. Zowel de Belgische als de Nederlandse regering hebben aangegeven met belangstelling kennis te hebben genomen van de verklaring.
Beel meent dat contact moet worden gezocht met de Engelse en Franse regering, teneinde de denkbeelden van Bevin zo snel mogelijk te realiseren. Boetzelaer maant tot voorzichtigheid omdat Bevin niets over de positie van de Benelux t.o.v. Duitsland heeft gezegd.