Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
4. Ministersconferentie op 9 en 10 september te Luxemburg. (Brief minister van Buitenlandse Zaken, 29-8-1952, no. 5466 GS).
Beyen meent dat het niet juist is als de Nederlandse regering een afwijzend standpunt inneemt tegenover de Italiaanse denkbeelden. Wel moet men ervoor waken, dat de politieke integratie niet wordt gebruikt om de landen af te leiden van de functionele integratie. Andere ministers, zoals Staf, Beel en Drees hebben grote bezwaren tegen het Italiaanse voorstel, terwijl Mansholt en Van de Kieft positiever zijn.
De minister-president stelt dat, alhoewel hij kritisch is over het Italiaanse voorstel, hij van Nederlandse zijde positieve voorstellen zou willen geven.
De Raad besluit, dat niet teveel nadruk zal worden gelegd op het bezwaar tegen koppeling aan artikel 38 van het EDG-verdrag, doch dat zal worden bedongen dat de regeringen enige maanden de tijd krijgen om een vragenlijst op te stellen die aan de te vormen Assemblée zal worden voorgelegd. De Assemblée zal, behalve de vraag hoe een parlement in een politieke federatie tot stand komt, ook moeten nagaan welke bevoegdheden deze zal hebben en met name of een gemeenschappelijke markt met bepaalde overgangsregelingen tot stand zal worden gebracht.
Zie ook