Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Ontwerp-verdrag inzake de Europese Politieke Gemeenschap (brief van de minister van Buitenlandse Zaken, 24-4-1953). Extra MR-vergadering.
Beyen zet uiteen dat de vorming van een politieke gemeenschap alleen aanvaardbaar is als hieraan eerst een taak op economisch gebied wordt gegeven. Hierover zijn voorstellen uitgewerkt. Het ontwerp is een belangrijk stuk, dat de regeringen niet naast zich neer kunnen leggen.
Drees ziet minder voordeel in het samengaan van zes landen dan wanneer het ging om een groter geheel. De EPG zal deels bestaan uit politiek instabiele staten met sterke communistische bewegingen. Hij vrerwacht voorlopig meer van een lossere, maar bredere insternationale samenwerking. Hij meent dat Nederland eerst maar eens ervaring moet opdoen met de EGKS, voordat het zich in een dergelijk avontuur begeeft. Als het verdrag alleen vage woorden over economische integratie zou bevatten voelt hij er niets voor.
Mansholt en Beyen achten echter een standpunt van afwachten politiek niet houdbaar.
In het tweede deel van de vergadering worden institutionele kwesties besproken. Het derde deel gaat over een nota inzake economische integratie. De raad gaat met de voorstellen akkoord.