Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00300
28-03-1955
Samenvatting
13. Nota inzake Europese integratie. (Nota van de minister van Buitenlandse Zaken, 24-3-1955).
Beel vraagt zich af of het wenselijk is aan te knopen bij de vroegere besprekingen over de EPG, aangezien een nieuw orgaan voorlopig alleen een economische taak zal hebben. Drees is sceptisch, omdat de andere partners niet werkelijk bereid zijn economische eenheid te aanvaarden. Hij vreest dat verschillende landen geen afstand willen doen van de mogelijkheid hun landbouw of industrie te beschermen. Hij betwijfelt ook of de supranationale weg steeds tot betere resultaten heeft geleid. Hij is wel voorstander van een Benelux-initiatief.
Beyen wil streven naar een algemene economische unie met een supranationaal orgaan, dat verantwoordelijk is aan het parlementair orgaan. Dit integratiestreven een zuiver economisch karakter krijgen. Zijn bedoeling is om de voorstellen eerst in Benelux-verband te bespreken, om het daarna als het Benelux-standpunt in het college van de zes aan de orde te stellen.
De Raad gaat met de voorstellen van Beyen akkoord.