S01336
20-09-1961
Actoren
Brief en nota
Samenvatting
Nota inzake de komende onderhandelingen tussen de EEG en Groot-Brittannië.
1. Alle lidstaten zijn het erover eens bij de toetreding de politieke en economische doelstellingen van de EEG te handhaven en dat aan de bevoegdheden van de Gemeenschap niet mag worden getornd. Een oplossing moet gevonden worden voor technische verdragswijzigingen en eventuele wijzigingen met het oog op de relatie tussen Engeland en het Gemenebest.
2. Algemeen bestaat overeenstemming over de noodzaak dat eerst wordt onderhandeld met Engeland en dat eerst voor de fundamentele problemen van deze toetreding een oplossing gevonden moet worden. Gevonden. Daarna kunnen de onderhandelingen met andere kandidaten volgen.
3. In Brussel bestaat overeenstemming dat de onderhandelingen gevoerd zullen worden met de zes landen en de Europese Commissie enerzijds en Engeland anderzijds. Overeenstemming is er ook over de noodzak de houding van de zes te coórdineren.
7. Van Engelse zijde is grote belangstelling om z.s.m. te worden betrokken bij de werkzaamheden in Brussel. Hierop is door de zes nog niet gereageerd. Nederland meent dat zodra duidelijk is dar de kans op succes verzekerd lijkt, de Engelsen op de hoogte gebracht kunnen worden van de werkzaamheden in Brussel en eventueel ook opmerkingen kunnen maken.
1. Alle lidstaten zijn het erover eens bij de toetreding de politieke en economische doelstellingen van de EEG te handhaven en dat aan de bevoegdheden van de Gemeenschap niet mag worden getornd. Een oplossing moet gevonden worden voor technische verdragswijzigingen en eventuele wijzigingen met het oog op de relatie tussen Engeland en het Gemenebest.
2. Algemeen bestaat overeenstemming over de noodzaak dat eerst wordt onderhandeld met Engeland en dat eerst voor de fundamentele problemen van deze toetreding een oplossing gevonden moet worden. Gevonden. Daarna kunnen de onderhandelingen met andere kandidaten volgen.
3. In Brussel bestaat overeenstemming dat de onderhandelingen gevoerd zullen worden met de zes landen en de Europese Commissie enerzijds en Engeland anderzijds. Overeenstemming is er ook over de noodzak de houding van de zes te coórdineren.
7. Van Engelse zijde is grote belangstelling om z.s.m. te worden betrokken bij de werkzaamheden in Brussel. Hierop is door de zes nog niet gereageerd. Nederland meent dat zodra duidelijk is dar de kans op succes verzekerd lijkt, de Engelsen op de hoogte gebracht kunnen worden van de werkzaamheden in Brussel en eventueel ook opmerkingen kunnen maken.