Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01353
22-07-1965
Samenvatting
Situatie in de Europese Gemeenschappen.
Voor een bespreking in de ministerraad is nog veel onduidelijk. De vier toegezegde stukken (over juridische problematiek, economische consequenties, financiële consequenties en een beschouwing van BuZa over de Franse motieven, zijn nog niet ontvangen.
De Nederlandse gedragslijn zou moeten zijn dat men zich rustig zou opstellen. Op voorstellen van de Europese Commissie zou gereageerd kunnen worden met de bereidheid ze te bestuderen. Weinig gelukkig is de gedachte de voorstellen voor advies te sturen naar het Europees Parlement, dit zou de crisis onnodig verscherpen.
Als Frankrijk voet bij stuk houdt is, zou de discussie over de Nederlandse houding niet gebaseerd moeten zijn op veronderstelde extreme bedoelingen van Frankrijk. Dat Nederland onder geen beding zal wijken bij een rechtstreekse Franse aanval op de structuur en instellingen van de Gemeenschappen is een uitgemaakte zaak. Moeilijker is het een houding te bepalen tegen een Franse houding die inhoudt niet minder dan wat het verdrag bepaald, maar ook niet meer.
De crisis ware tijdig met enige distantie te bezien. In een proces van federatievorming is het een normaal verschijnsel dat de grootste 'deelstaten' zich het langst verzetten tegen het afstand doen van soevereiniteitsrechten.
Zie ook