S01355
15-09-1965
Actoren
Aantekening
Samenvatting
De Crisis in de EEG. REZ-vergadering 17 sept. 1965.
De uitlatingen van De Gaulle op zijn persconferentie laten geen enkele illusie meer bestaan t.a.v. de gezindheid van de Franse regering m.b.t. de supranationale wezenskenmerken van de Europese Gemeenschappen. Duidelijk is dat het de komende tijd zal gaan over politieke hoofdvragen over supranationaal/intergouvernementeel, confederatie of federatie, autocratie of democratie en misschien ook over een Atlantisch of een Europees Europa. Deze crisis moest onvermijdelijk eens uitbreken.
De oorzaak van de crisis is gelegen in het feit dat het keurslijf van het EEG-verdrag steeds meer is gaan knellen. De 'democraten' (.w.o. Nederland) zijn teleurgesteld over de bescheiden vorderingen, de supranationalen (de Commissie) maakten met de democraten gemene zaak, terwijl de 'nationalisten' in Parijs de Gemeenschappen van hun federale trekken willen beroven.
De fundementele misrekening van de democraten is geweest dat Frankrijk bereid zou zijn voor een groot economisch voordeel (de landbouwfinanciering) een politieke prijs te betalen.
Ringnalda stelt dat Franse standpunt even legitiem is als de pogingen van democraten en supranationalisten om het federaliseringsproces te versnellen. De vraag is nu of de Nederlandse regering bereid is water in de democratische en supranationale wijn te doen voor het behoud van wat tot nu toe tot stand is gebracht en zo ja, waar liggen dan de limieten van haar bereidwilligheid.
De uitlatingen van De Gaulle op zijn persconferentie laten geen enkele illusie meer bestaan t.a.v. de gezindheid van de Franse regering m.b.t. de supranationale wezenskenmerken van de Europese Gemeenschappen. Duidelijk is dat het de komende tijd zal gaan over politieke hoofdvragen over supranationaal/intergouvernementeel, confederatie of federatie, autocratie of democratie en misschien ook over een Atlantisch of een Europees Europa. Deze crisis moest onvermijdelijk eens uitbreken.
De oorzaak van de crisis is gelegen in het feit dat het keurslijf van het EEG-verdrag steeds meer is gaan knellen. De 'democraten' (.w.o. Nederland) zijn teleurgesteld over de bescheiden vorderingen, de supranationalen (de Commissie) maakten met de democraten gemene zaak, terwijl de 'nationalisten' in Parijs de Gemeenschappen van hun federale trekken willen beroven.
De fundementele misrekening van de democraten is geweest dat Frankrijk bereid zou zijn voor een groot economisch voordeel (de landbouwfinanciering) een politieke prijs te betalen.
Ringnalda stelt dat Franse standpunt even legitiem is als de pogingen van democraten en supranationalisten om het federaliseringsproces te versnellen. De vraag is nu of de Nederlandse regering bereid is water in de democratische en supranationale wijn te doen voor het behoud van wat tot nu toe tot stand is gebracht en zo ja, waar liggen dan de limieten van haar bereidwilligheid.