Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01493
22-03-1958
Samenvatting
FTA en onderontwikkelde OEEC-landen.
In de aantekening inzake deelname van Griekenland, Ierland en Turkije aan de vrijhandelszone zijn de volgende conclusies getrokken.
1. Het is politiek gewenst deze landen bij de vrijhandelszone te betrekken.. Met name is het van groot belang voor de Europese samenwerking om de banden met de OEES zo stevig mogelijk te continueren.
2. Ter beantwoording van de vraag op welke voorwaarden de opname kan worden nagestreefd, dient allereerst na te worden gegaan welke economische belangen daarmee gediend zijn.
3. Het economisch belang van deelname van Griekenland, Turkije en Ierland is voor de overige landen niet groot.
4. Voor de drie lanen is het wel economisch belangrijk dat zij in het vrijhandelsgebied worden betrokken.
5. Gezien hun onderontwikkelde economische structuur is er in beginsel geen bezwaar tegen om te overwegen op welke punten de drie landen bepaalde vrijstelling van verplichtingen kan worden gegeven.
6. De huidige verlangens en voorwaarden van de drie landen zijn overtrokken.
7. De drie landen zullen ook van meet af aan meer verplichtingen op zich moeten nemen dan waartoe zij tot dusverre zich bereid hebben verklaard. O.a. afbraak van handelsbelemmeringen.
8. Het streven van de drie landen naar een gezamenlijke derogatie-formule zal zoveel mogelijk de pas moeten worden afgesneden.
9. De landen moeten hun verwachtingen t.a.v. financiƫle bijstand niet te hoog moeten stellen.
10. Tenslotte rijst de vraag of de zes over deze aangelegenheid tot een gezamenlijke positie-bepaling moeten komen.