Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01508
20-05-1959
Samenvatting
Verslag van de vergadering van het Comité Special over de Vrijhandelszone, 20 mei 1959.
Van der Beugel meende dat het van zeer veel groter belang is in het Comité Spécial te komen tot een definitie van de houding van de zes tegenover een Europese Economische Associatie dan uitvoerige speculaties over de opvattingen van andere OEES-landen en de VS. Wormser betoogde echter dat Frankrijk buitengewoon veel waarde hecht aan de mogelijke bezwaren van derde landen. Van der Beugel meende echter dat het van belang is dat de zes eerst hun eigen wil formuleren en dit niet moeten compliceren door speculaties over de houding van andere landen. Besloten werd echter aan deze reacties wel aandacht te schenken.
Snoy bepleitte met kracht de wenselijkheid van een associatie. De expansie die van een vrijmaking van het handelsverkeer wordt verwacht moet niet blijven staan bij de grenzen van de zes. Nu de vrijhandelszone als formule moeilijk realiseerbaar is gebleken zullen de Benelux-landen er niet voor terugschrikken een andere formule te aanvaarden om het gewenste doel te bereiken. Wormser gaf te kennen als enige het Commissievoorstel te willen aanvaarden en dat Frankrijk actief wil zoeken naar een oplossing. Snoy verklaarde echter dat de vijf, anders dan de Fransen en de Commissie, prioriteit geven aan de Europese samenwerking boven de wereldwijde benadering.