Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01559
22-02-1962
Samenvatting
Brief met als bijlagen twee nota's over de associatiepolitiek van de EEG t.a.v. Afrika, nl. 1) nota van BuZa waarin het Nederlandse standpunt inzake de associatiepolitiek m.b.t. Afrika opnieuw wordt bezien, 2) de resultaten van de werkgroep-Hartogh, die werd ingesteld in de CoCo van 15 januari.
Ad 1) De controverse tussen Nederland en Duitsland enerzijds en de anderen anderzijds betreft ogenschijnlijk het al of niet continueren van de vrijhandelsconstructie. De Fransen bepleiten handhaving omdat zij erkenning willen van de bereidheid de ex-Franse gebieden een preferentiële behandeling te verlenen. De vraag is of Nederland bereid zou zijn samen met de overige EEG-partners bereid zou zijn een deel van de door Frankrijk aan de geassocieerde landen verleende hulp aan de afzet van hun exportproducten over te nemen en zo ja, op welke wijze. Indien het Nederlanse standpunt zou kunnen worden aangevuld met een verklaring dat de geassocieerde landen ten minste kunnen rekenen op hun huidige deviezenopbrengsten en dat Nederland bereid zou zijn mee te werken aan een oplossing die dit mogelijk maakt, dan zou een zo grote stap ter tegemoetkoming aan de Fransen worden gedaan,k dat het probleem van het al of niet handhaven van de vrijhandelszone op de achtergrond zou raken.
De nota van de werkgroep-Hartogh is een cijfermatige onderbouwing van het Nederlandse standpunt.