Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Coördinatiecommissie, 27 februari 1962.
- Afrika-politiek. Hartogh stelt dat zijn werkgroep slechts tot doel had een cijfermatige beoordeling van het Nederlandse standpunt te geven tegen de achtergond van de huidige situatie tussen de EEG en de geassocieerde landen. Hieruit blijkt dat het Nederlandse aanbod aanmerkelijk minder inhoudt dan de voordelen welke Frankrijk op dit moment verstrekt. Linthorst Homan meldt dat de geassocieerde landen een einde willen maken aan het bilateralisme uit de koloniale verhoudingen en dat daarom de EEG de Franse verplichtingen moet overnemen.
De discussie leidt tot de volgende conclusies 1) Nederland handhaaft de stelling dat de vrijhandelszone-constructie in de associatie niet wordt aangehouden i.v.m. de toetredingsonverhandelingen met het V.K. 2) De uit deze constructie voortvloeiende tariefpreferenties zouden onvoldoende zijn. Een aflopende tariefpreferentie voor de voornaamse Afrikaanse exportproducten zou niettemin toegestaan kunnen worden.
- Ierland. Toetredings- en associatiefilosofie. De vergadering is van mening, dat toetreding van andere Europese landen mogelijk moet zijn. Moeilijker ligt het met de associatie van derde landen. Met het aanleggen van algemene criteria moet men voorzichtig zijn.
Zie ook