S01623
28-06-1968
Actoren
Brief en notitie
Samenvatting
Notitie inzake het gemeenschappelijk vervoerbeleid in de EEG, in verband met de Raadsvergadering op 18 en eventueel op 19 juli a.s.
Op 22 juni 1965 aanvaardde te Raad een besluit waarbij de grondslagen voor het EEG-vervoerbeleid werden gelegd. Dit was gebaseerd op een compromis met als voor Nederland gewichtig winstpunt de handhaving van vrije prijsvorming in voor Nederland belangrijke sectoren. Ook werd overeenstemming bereikt over het beginsel van aanpassing van de internationale vervoercapaciteit aan de behoefte. De uitwerking van dit compromis liep echter vast in 1966. Uiteindelijk werd in december 1967 overeenstemming bereikt over een 'klein pakket'.
Nederland heeft enerzijds weinig belang bij het pakket, anderzijds wel voorzover dit ertoe kan bijdragen dat de druk op de Bondsregering te vergroten om van onaanvaardbare onderdelen van haar plannen af te zien. Dit leidt tot de slotsom dat in elk geval door Nederland constructief wordt meegewerkt aan de voltooiing van de regelingen. Daarvoor staan twee mogelijkheden open, nl. 1) het verbinden van voorwaarden aan de inwerkingtreding, 2) dat Nederland de verordeningen voor een beperkte periode, bv. 2 jaar, aanvaardt en uitdrukkelijk verklaart dat Nederland zijn standpunt t.a.v. verlenging laat afhangen van de mate waarin inmiddels gevolg is gegeven aan de Aanbeveling van de Commissie inzake het vervoerpolitieke programma van de Bondsregering.
Op 22 juni 1965 aanvaardde te Raad een besluit waarbij de grondslagen voor het EEG-vervoerbeleid werden gelegd. Dit was gebaseerd op een compromis met als voor Nederland gewichtig winstpunt de handhaving van vrije prijsvorming in voor Nederland belangrijke sectoren. Ook werd overeenstemming bereikt over het beginsel van aanpassing van de internationale vervoercapaciteit aan de behoefte. De uitwerking van dit compromis liep echter vast in 1966. Uiteindelijk werd in december 1967 overeenstemming bereikt over een 'klein pakket'.
Nederland heeft enerzijds weinig belang bij het pakket, anderzijds wel voorzover dit ertoe kan bijdragen dat de druk op de Bondsregering te vergroten om van onaanvaardbare onderdelen van haar plannen af te zien. Dit leidt tot de slotsom dat in elk geval door Nederland constructief wordt meegewerkt aan de voltooiing van de regelingen. Daarvoor staan twee mogelijkheden open, nl. 1) het verbinden van voorwaarden aan de inwerkingtreding, 2) dat Nederland de verordeningen voor een beperkte periode, bv. 2 jaar, aanvaardt en uitdrukkelijk verklaart dat Nederland zijn standpunt t.a.v. verlenging laat afhangen van de mate waarin inmiddels gevolg is gegeven aan de Aanbeveling van de Commissie inzake het vervoerpolitieke programma van de Bondsregering.