Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Coördinatiecommissie, 10 jan 1968.
Besproken wordt de nota Richtlijnen voor het optreden van Nederland in de Europese Gemeenschappen.
De ministerraad heeft op 5/1 twee uitgangspunten vastgesteld, nl. dat de Gemeenschappen in stand gehouden moeten worden en dat meegewerkt moet worden aan de voltooïng van de douaneunie en economische unie. De Koster meent dat bij het nakomen van verdragsverplichtingen getracht moet worden de kloof niet te vergroten, terwijl activiteiten die niet op verdragsverplichtingen berusten slechts ondernomen kunnen worden wanneer de kloof erdoor niet vergroot wordt.
Er worden drie soorten activiteiten onderscheiden: a) activiteiten aan welker voortgang binnen de EEG niet langer wordt meegewerkt doch met het VK en andere kandidaatleden zouden worden opgenomen, b) activiteiten die binnen de EEG voortgezet zouden worden, doch waarvoor daarnaast consultaties met het VK enz zouden plaatsvinden, c) activiteiten aan welker voortgang binnen de EEG niet langer wordt medegewerkt doch waarvan het geen zin heeft ze tezamen met het VK op te vatten.
Vastgesteld wordt dat de benadering op grond van deze drie categorieën eerst aan de vier moet worden voorgelegd, alvorens een definitief Nederlands standpunt vast te stellen.