S02199
10-01-1972
Actoren
Memorandum
Samenvatting
38/72. Verdeelsleutel financiering Europees Universitair Instituut te Florence.
Op 16 nov. 1971 hebben de Europese ministers van Onderwijs overeenstemming bereikt over de oprichting van het Europees Universitair Instituut. Over de verdeelsleutel voor de voorlopige financiering werd nog geen overeenstemming bereikt.
Van Franse en Duitse kant werd voorgesteld de verdeelsleutel van art. 200 van het EEG-verdrag te gebruiken. De Belgische minister stelde voor die van art. 2 van het Raadsbesluit van 21 april 1970 toe te passen, wat voor Nederland neerkomt op 7,3%.
In Coreper bleek dat alle landen behalve Nederland die van art. 200 willen toepassen.
Toen in de conferentie van de onderwijsministers voorgesteld werd art. 200 toe te passen, werd hierop door de Nederlandse ministers niet gereageerd. Hierdoor was bij de Italianen de indruk ontstaan dat Nederland wel akkoord zou gaan. Toen dit niet het geval bleek, werd dit van Italiaanse kant hoog opgenomen.
Nederland heeft in Brussel verzuimd van de aanvang af voldoende duidelijkheid te scheppen dat men de bijdrage wenste te limiteren. De argumenten van minister Nelissen om dit alsnog te doen zijn niet steekhoudend. Geadviseerd wordt om met Nelissen contact op te nemen, ten einde deze te overtuigen om in te stemmen met voorlopige financierin op basis van art. 200.
Op 16 nov. 1971 hebben de Europese ministers van Onderwijs overeenstemming bereikt over de oprichting van het Europees Universitair Instituut. Over de verdeelsleutel voor de voorlopige financiering werd nog geen overeenstemming bereikt.
Van Franse en Duitse kant werd voorgesteld de verdeelsleutel van art. 200 van het EEG-verdrag te gebruiken. De Belgische minister stelde voor die van art. 2 van het Raadsbesluit van 21 april 1970 toe te passen, wat voor Nederland neerkomt op 7,3%.
In Coreper bleek dat alle landen behalve Nederland die van art. 200 willen toepassen.
Toen in de conferentie van de onderwijsministers voorgesteld werd art. 200 toe te passen, werd hierop door de Nederlandse ministers niet gereageerd. Hierdoor was bij de Italianen de indruk ontstaan dat Nederland wel akkoord zou gaan. Toen dit niet het geval bleek, werd dit van Italiaanse kant hoog opgenomen.
Nederland heeft in Brussel verzuimd van de aanvang af voldoende duidelijkheid te scheppen dat men de bijdrage wenste te limiteren. De argumenten van minister Nelissen om dit alsnog te doen zijn niet steekhoudend. Geadviseerd wordt om met Nelissen contact op te nemen, ten einde deze te overtuigen om in te stemmen met voorlopige financierin op basis van art. 200.