S02270
04-12-1973
Actoren
Brief en nota
Samenvatting
Uitvoerige nota ter voorbereiding van de conferentie van Staatshoofden en Regeringsleiders van de EEG-landen op 14-15 december te Kopenhagen.
Nederland heeft al eerder ingestemd met twee EEG-topconferenties: in Den Haag en in Parijs, ook al bestonden er bedenkingen tegen het beginsel van een topconferentie als zodanig. Deze zouden nl. kunnen leiden tot uitholling van de besluitvorming in Brussel. De conferentie heeft dus een ander karakter dan voorgaande. Het is het uitvloeisel van Pompidou's initiatief van 31 oktober inz. bijeenkomsten die ten doel hebben 'een bewijs te leveren van de hechtheid van de Europese constructie, evenals van haar capaciteit om bij te dragen aan de regeling van wereldproblemen.' De bedoeling is om een informele gedachtenwisseling te hebben, terwijl ook de ministers van Buitenlandse Zaken aanwezig zullen zijn. Een groot probleem zal zijn hoe voorkomen zal worden dat aan de bevoegdheid van de ministers van Buitenlandse Zaken zal worden getornd.
Aan de orde zullen komen de structurele ontwikkeling van de Europese eenwording, buitenlandse politiek (o.a. Midden-Oosten), en het olieprobleem.
Of Nederland zal meewerken aan institutionalisering van de topconferenties hangt af van de resultaten die geboekt worden en het perspectief dat geboden wordt op een toekomstige Europese Unie. Aan institutionalisering worden bepaalde voorwaarden gesteld.
Nederland heeft al eerder ingestemd met twee EEG-topconferenties: in Den Haag en in Parijs, ook al bestonden er bedenkingen tegen het beginsel van een topconferentie als zodanig. Deze zouden nl. kunnen leiden tot uitholling van de besluitvorming in Brussel. De conferentie heeft dus een ander karakter dan voorgaande. Het is het uitvloeisel van Pompidou's initiatief van 31 oktober inz. bijeenkomsten die ten doel hebben 'een bewijs te leveren van de hechtheid van de Europese constructie, evenals van haar capaciteit om bij te dragen aan de regeling van wereldproblemen.' De bedoeling is om een informele gedachtenwisseling te hebben, terwijl ook de ministers van Buitenlandse Zaken aanwezig zullen zijn. Een groot probleem zal zijn hoe voorkomen zal worden dat aan de bevoegdheid van de ministers van Buitenlandse Zaken zal worden getornd.
Aan de orde zullen komen de structurele ontwikkeling van de Europese eenwording, buitenlandse politiek (o.a. Midden-Oosten), en het olieprobleem.
Of Nederland zal meewerken aan institutionalisering van de topconferenties hangt af van de resultaten die geboekt worden en het perspectief dat geboden wordt op een toekomstige Europese Unie. Aan institutionalisering worden bepaalde voorwaarden gesteld.