Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02296
15-06-1973
Samenvatting
De verdere gang van zaken m.b.t. de economische en monetaire unie.
Op 19 april heeft de Commissie aan de Raad een nota uitgebracht met het oog op de per 1-1-1974 voorziene overgang naar de tweede etappe. Deze voorstellen schieten tekort t.o.v. hetgeen voor een goede werking van de EMU nodig zal zijn. De institutionele voorstellen hebben voornamelijk betrekking op eisen die de invoering van de tweede etappe stelt. Reden om af te wijken van de afspraken van de topconferentie van 1972 is dat over de betrekkingen tussen de lidstaten in de te vormen Europese Unie een rapport zal worden samengesteld, bedoeld voor een topconferentie te houden in 1976, waardoor tot die tijd geen fundamentele besluiten over het eindstadium van de EMU kunnen worden genomen.
De nota stelt dat deze vage voornemens m.b.t. een Europese Unie geen rechtvaardiging zijn om besluiten van de topconferentie te negeren.
Aangezien de meeste lidstaten de opvattingen van de Commissie delen heeft het voor Nederland geen zin om nu aan te dringen op besluiten t.a.v. de eindfase van de EMU.
De nota bespreekt verder de voorstellen van de Europese Commissie t.a.v. de tweede etappe.