Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02299
18-10-1973
Actoren
Memorandum
Samenvatting
914. EMU.
In de Coördinatiecommissie zal n.a.v. het rapport van de EMU-werkgroep van de PV's de vooral moeten worden gesproken over de Nederlandse strategie t.a.v. de overgang naar de volgende etappe. Tot nu toe verdedigde Nederland het standpunt dat een interimfase van één jaar moest worden ingelast, waarin datgene moet worden gedaan wat in de eerste fase had moeten geschieden en waarin een blue print voor de eindfase wordt geschetst.
Tot nu toe steunt alleen Frankrijk dit standpunt. De Fransen hebben mogelijk Britse en Italiaanse concessies op het oog inzake het binnen de 'slang' halen van het pond, resp. de lire. Rekening moet worden gehouden dat Frankrijk uiteindelijk zal instemmen met overgang naar de volgende etappe.
De vraag is nu of Nederland zijn standpunt moet handhaven en of het voor de beslissende onderhandelingen aan het eind van het jaar alternatieve wegen moet verkennen. De vraag is of men het Nederlandse standpunt inzake het inlassen van een interimfase nog kracht kan bijzetten en of er, indien men over de streep wordt getrokken, alternatieve minimumeisen op tafel kan leggen.
EZ en Financiën zijn geneigd aan het verschil tussen 'tweede etappe' en 'interimfase' niet te zwaar te tillen. Men is ook best bereid om de consolideringsfase met twee tot drie jaar uit te breiden.
Vasthouden aan de interimfase, indien Nederland geïsoleerd komt te staan, is weinig zinvol en ook t.o.v de publieke opinie moeilijk uit te leggen. Verder zijn Financiën, EZ en de Nederlandsche Bank niet bereid eisen te stellen, zoals blijkt uit de CEC-nota van 15 juni 1973, die overigens niet door de Coördinatiecommissie en de REZ werd aanvaard.
Het ziet er naar uit dat zal worden overgegaan naar de tweede etappe zonder overdracht van beleidsbevoegdheden, die binnenlands als interimfase of consolidatiefase moet worden verkocht.
Zie ook