S02329
05-03-1971
Actoren
Notulen Ministerraad
Samenvatting
4j. De landbouwprijs- en structuurvoorstellen van de Europese Commissie.
Witteveen merkt op dat tussen de departementen in grote trekken overeenstemming bestaat over de benadering van de voorstellen van de Commissie. Men is het erover eens dat duidelijk paal en perk moet worden gesteld aan concurrentievervalsende subsidies. Met de Coreper meent hij dat eerst een harmonisatie van nationale maatregelen moet worden bereikt en pas daarna zouden gemeenschappelijke acties kunnen worden overwogen. De raad zal het er wel over eens zijn dat er geen kostbare afvloeiingsregelingen moeten komen. Spreker neemt aan dat de raad het eens is dat alleen die structuurmaatregelen moeten worden genomen die leiden tot besparingen in de garantiesector.
Lardinois stelt dat hij reeds een paar jaar heeft geprobeerd tot harmonisatie van nationale maatregelen te komen, maar steeds op weerstand van andere lidstaten is gestuit.
Nelissen vindt de structuurvoorstellen van Lardinois beter dan die van Mansholt, maar hij meent wel dat deze nog onvoldoende bijdragen aan het voorkomen van overschotten. Hij meent dat er een zekere koppeling tussen prijs- en structuurvoorstellen moet worden gelegd.
Conclusies o.a. De delegatie zal geen verplichtingen moeten aangaan waarvan men de budgettaire gevolgen nog niet weet. Zij zal ernaar streven alleen met structurele maatregelen mee te gaan, als daarmee besparingen in de garantiesector kunnen worden verkregen.
Witteveen merkt op dat tussen de departementen in grote trekken overeenstemming bestaat over de benadering van de voorstellen van de Commissie. Men is het erover eens dat duidelijk paal en perk moet worden gesteld aan concurrentievervalsende subsidies. Met de Coreper meent hij dat eerst een harmonisatie van nationale maatregelen moet worden bereikt en pas daarna zouden gemeenschappelijke acties kunnen worden overwogen. De raad zal het er wel over eens zijn dat er geen kostbare afvloeiingsregelingen moeten komen. Spreker neemt aan dat de raad het eens is dat alleen die structuurmaatregelen moeten worden genomen die leiden tot besparingen in de garantiesector.
Lardinois stelt dat hij reeds een paar jaar heeft geprobeerd tot harmonisatie van nationale maatregelen te komen, maar steeds op weerstand van andere lidstaten is gestuit.
Nelissen vindt de structuurvoorstellen van Lardinois beter dan die van Mansholt, maar hij meent wel dat deze nog onvoldoende bijdragen aan het voorkomen van overschotten. Hij meent dat er een zekere koppeling tussen prijs- en structuurvoorstellen moet worden gelegd.
Conclusies o.a. De delegatie zal geen verplichtingen moeten aangaan waarvan men de budgettaire gevolgen nog niet weet. Zij zal ernaar streven alleen met structurele maatregelen mee te gaan, als daarmee besparingen in de garantiesector kunnen worden verkregen.