Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
3c. Het standpunt van de Europese Commissie inzake de Franse steunmaatregelen van de staalindustrie.
Nelissen merkt op dat de EZ-nota (van 4/5) moet worden gezien tegen de achtergrond van de toeneming van de subsidiëring van de staalindustrie in de EEG en de evt. toetreding van Groot-Brittannië, waar de staalindustrie ook wordt gesubsidieerd.
De Koster stelt dat Buitenlandse Zaken het wel met de conclusies eens is, maar enige aarzeling heeft om de zaak voor het Hof te brengen, aangezien in het geval dat Nederland verliest het hek van de dam zal zijn. Klompé merkt echter op dat wanneer Nederland wint dit er toe kan leiden dat een verdere uitbreiding van de subsidiëring wordt voorkomen.
Witteveen meent dat krachtig stelling moet worden genomen, aangezien de subsidies een levensgroot gevaar voor de EEG betekenen. Bovendien staat Nederland juridisch sterk.
De Raad besluit in eerste instantie de Europese Commissie in gebreke te stellen wegens het nalaten tot het nemen van maatregelen tegen de Franse steunmaatregelen. Voorts wordt besloten, dat indien de Commissie de klacht naast zich neerlegt, de volgende stap een procedure bij het Europese Hof zal zijn.