Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Verslag van de ministers van Buitenlandse Zaken inzake de Europese politieke eenwording.
Polak wijst op het uiterst magere resultaat. De organen van de Gemeenschappen worden in de voorgestelde opzet zorgvuldig buiten het politieke overleg gehouden. Ook Coreper heeft geen functie. Ook Nelissen meent dat de voorgestelde periodieke ministersbijeenkomsten geen stap betekenen in de richting van politieke eenwording. Lardinois meent dat Nederland het resultaat moet afwijzen. Udink vreest dat als Nederland het rapport onderschrijft in het vaarwater komt van de Franse politiek.
De Koster heeft begrip voor de gevoelens van teleurstelling. Hij wijst er echter op dat het rapport voortkomt uit de besluiten van de topconferentie in Den Haag. Nederland kan zich, na zo te hebben aangedrongen op andere besluiten van de topconferentie, moeilijk tegen de uitvoering van dit besluit verzetten. De Nederlandse delegatie heeft dit rapport aanvaard in de verwachting dat in 1971 de toetredingsonderhandelingen kunnen worden afgesloten. Hij wijst er verder op dat het sinds december 1969 is gelukt de sfeer in Europa te verbeteren en toetedingsonderhandelingen op gang te brengen. Nederland kan de goedkeuring niet weigeren.
Besloten wordt het rapport ondanks alle bezwaren te aanvaarden.