Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
4c. Europese topconferentie.
Schmelzer meldt dat de Franse regering haar fiat heeft gegeven aan de topconferentie op 20 en 21 oktober. Nederland moet nu snel een standpunt innemen, opdat nog deze dag bekend kan worden gemaakt of de landen die in Rome een voorbehoud hebben gemaakt, dit hebben laten vallen. In Rome heeft Westerterp gesteld dat er voldoende gemeenschappelijke basis voor overeenstemming aanwezig is voor een positief advies aan de regering inzake het doen doorgaan van de topconferentie te Parijs, voorzover het de vooruitgang bij de EMU en de buitenlandse betrekkingen van de Gemeenschap betreft. Teleurgesteld was hij over de geringe vooruitgang t.a.v. de versterking van de instellingen. Hij stelt voor dat de Nederlandse regering van mening is dat de voorwaarden voor deelneming zijn vervuld, daarbij heeft ze mede de verwachting betrokken dat ook t.a.v. de institutionele versterking voldoende vooruitgang kan worden geboekt.
De minister-president meent echter dat t.a.v. institutionele versterking geen illusies moeten worden gewekt.
Besloten wordt dat Nederland zal nemen aan de topconferentie te Parijs op 19 en 20 oktober 1972.