Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02498
19-09-1972
Samenvatting
Conclusies Coördinatiecommissie, 19 september 1972.
1. Ontwikkelingssamenwerking. Op Nederlands aandringen zal de EEG-Raad hier voor het eerst een algemene discussie aan wijden. Directe aanleiding was de vaststelling van de onderhandelingsmandaten met de Maghreb-landen. Nederland maakte bezwaar tegen maatregelen voor een kleine groep ontwikkelingslanden als er geen oriëntatie bestaat inzake het totale beleid tegenover alle ontwikkelingslanden. Daarom wordt in het Nederlandse memorandum minder de nadruk gelegd op de ontwikkelingslanden waarmee thans bijzondere banden worden onderhouden.
De CoCo verwachtte nog weinig resultaten op het momen (een kleine maand voor de topconferentie). De Nederlandse delegatie moet daarom aansturen op een eerste algemene oriënterend bespreking. .
2. Regionaal beleid. Hierover is eerder afgesproken dat er besluiten zouden worden genomen over de inschakeling van het Europees landbouwfonds en de oprichting van een Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Een probleem vormt de afbakening van de begunstigde gebieden. De CoCo meende dat de Raad deze diende vast te stellen. Een meningsverschik bleef bestaan of Nederland als voorwaarde moest stellen dat ook Nederlandse regio's voor communautaire financiering in aanmerking komen. De vertegenwoordigers van EZ en L&V wensten deze vraag bevestigend te beantwoorden. Financiën en Buitenlandse Zaken waren tegen vanwege de hogere financiële lasten.
Zie ook