Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S03031
22-11-1979
Actoren
Nota
Samenvatting
De EEG-begroting en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
De stijging van de communautaire uitgaven m.n. in de landbouwsector zijn sinds 1973 zo aanzienlijk geweest, dat de Gemeenschap rekening moet houden met een tekort aan eigen middelen. Gezien de beperkte mogelijkheden bij andere beleidssectoren, liggen besparingen bij de landbouw voor de hand. Binnen afzienbare tijd moet de Gemeenschap zich gaan buiten over de toekomst van het GLB. De nu voorgestelde huishoudelijke besparingen biden geen garantie voor een evenwichtige EG-begroting in de toekomst. Gezien de overschotten zal de druk op structurele ingrepen in het landbouwbeleid groter worden.
Volgens de nota moeten deze aanpassingen aan de volgende criteria voldoen:
1) fundamentele wijzigingen in de systematiek van het GLB zijn niet in het Nederlands belang.
2) Het vrije verkeer binnen de EG en met derden moet in tact blijven, met de omdat het een grondbeginsel van de Gemeenschappeljjke Markt is.
3. Te nemen maatregelen dienen uniform te zijn en gelijkelijk toegepast op alle producenten in alle lidstaten
4) Nederland zal een beleid blijven voorstaan gericht op efficiƫnte productie teneinde tegenwicht te bieden tegen de tendens naar inkomensondersteuning van kleine producenten.
5) Beheersing van het GLB-aandeel in de EG-begroting is aangewezen.
6) Prioritaire aanpak van de overschotproductie is politiek en budgettair onvermijdelijk.