S03299
02-03-1981
Actoren
Brief en nota
Samenvatting
Nota herstructurering van de EG-begroting.
In het mandaat van de Raad aan de Commissie van 30 mei 1980 liggen 4 samenhangende vraagstukken besloten, nl. ontwikkeling van de Gemeenschapsuitgaven en eigen middelen van de EG, evenwicht van lusten en lasten tussen de lidstaten, aanpassing van het GLB en de Spaanse en Portugese toetreding. Verbindend element is vooral het functioneren van het GLB en de budgettaire consequenties. Te voorzien valt dat de herstructurering zich over een aantal jaren zal uitstrekken, waarbij de voorziene toetreding van Spanje op 1-1-1984 een mijlpaal zal zijn. Eerste vereiste is een begrenzing van de stijging van de garantieuitgaven van het GLB met behoud van de grondslagen van het beleid. Dit betekent geleidelijk terugdringen van de overschotproductie en efficiƫntere aanwending van het marktordeningsinstrumentarium. Gestreefd moet worden naar reducering van het aandeel van de garantieuitgaven op de totale begroting van 70 naar 60%. Dit zal gebeuren d.m.v. heffingen die de productie moeten reduceren.
Anderzijds zal de herstructurering een einde moeten maken aan 'onaanvaardbare situaties', zoals de positie van het VK als netto-contribuant. Nederland zal echter niet meewerken aan oplossing van het lusten- en lastenprobleem als dit leidt tot aantasting van het bestaande financiƫle systeem in de Gemeenschap.
In het mandaat van de Raad aan de Commissie van 30 mei 1980 liggen 4 samenhangende vraagstukken besloten, nl. ontwikkeling van de Gemeenschapsuitgaven en eigen middelen van de EG, evenwicht van lusten en lasten tussen de lidstaten, aanpassing van het GLB en de Spaanse en Portugese toetreding. Verbindend element is vooral het functioneren van het GLB en de budgettaire consequenties. Te voorzien valt dat de herstructurering zich over een aantal jaren zal uitstrekken, waarbij de voorziene toetreding van Spanje op 1-1-1984 een mijlpaal zal zijn. Eerste vereiste is een begrenzing van de stijging van de garantieuitgaven van het GLB met behoud van de grondslagen van het beleid. Dit betekent geleidelijk terugdringen van de overschotproductie en efficiƫntere aanwending van het marktordeningsinstrumentarium. Gestreefd moet worden naar reducering van het aandeel van de garantieuitgaven op de totale begroting van 70 naar 60%. Dit zal gebeuren d.m.v. heffingen die de productie moeten reduceren.
Anderzijds zal de herstructurering een einde moeten maken aan 'onaanvaardbare situaties', zoals de positie van het VK als netto-contribuant. Nederland zal echter niet meewerken aan oplossing van het lusten- en lastenprobleem als dit leidt tot aantasting van het bestaande financiƫle systeem in de Gemeenschap.