Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
6. Notitie van Landbouw en Visserij inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de budgettaire problematiek.
Van Eekelen licht toe dat de L&V-nota teruggrijpt naar de Londense formule, waarin is vastgelegd dat de meerjarige uitgavennorm voor de landbouw achter moet blijven bij de stijging van de eigen middelen. Voorgesteld wordt deze formule een bindend karakter te geven. Verder wordt gesproken over ruimere bevoegdheden voor de Commissie om effectief marktbeheer te kunnen voeren en het afschaffen van automatismen bij interventies.
Braks maakt zich ernstig zorgen over het voortbestaan van het GLB. Onder de gegeven sociaal-economische omstandigheden is een zuiniger beleid geboden, die wellicht zelfs kan leiden tot negatieve prijsaanpassingen. Hij deelt mee dat Landbouwschap, begrip had voor de noodzaak van aanpassing van het beleid.
Ruding meent dat de nota een goede aanzet geeft voor zinvolle ombuigingsmaatregelen. Hij wil de ombuigingsvoorstellen nog scherper vastleggen door een bindend karakter te geven aan de uitgavennorm.
Lubbers vraagt of L&V een notitie kan leveren over een beter afzet- en overschottenbeleid als middel voor een meer kostenbewust marktbeheer.
Braks is geen tegenstander van kwantitatieve beperking van de productie, maar alleen via globale maatregelen. Verder zou de medeverantwoordelijkheidsheffing ook buiten de zuivelsector moeten worden ingevoerd. Deze maatregelen behelsen een bestraffing van overproductie voor de producent.
Lubbers vreest dat de problemen onoplosbaar zijn zolang de inkomenspositie van de producent buiten schot moet blijven. Deze inkomenspositie zal uitdrukkelijk aan de orde moeten komen. Op dit terrein rust tot nu toe een taboe dat doorbroken moet worden. Braks meent dat de sociaal-economische omstandigheden dit nu wel mogelijk maken.
Zie ook