Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S03479
01-12-1982
Samenvatting
192/82. Nederland en het communautaire energiebeleid.
Hoewel de Gemeenschap zich ook al vóór de oliecrisis op bescheiden schaal heeft georiënteerd op een communautair energiebeleid, vormde deze crisis het werkelijke startpunt voor communautaire activiteiten. Deels is dit een uitwerking van datgene wat in 1974 binnen het IEA is overeengekomen. Hoewel Frankrijk daar geen lid van is, richt de EG zich stilzwijgend wat beleid op de IEA. Deze stelt de grote lijnen vast, terwijl in de EG meer sprake is van concrete projecten en maatregelen ter ondersteuning van het beleid.
Het belangrijkste doel van het communautair energiebeleid is vermindering van de afhankelijkheid van geïmporteerde energie, vooral olie. 'Geholpen' door de economische crisis hebben de genomen maatregelen tot dusverre een bevredigend resultaat gehad.
Voor Nederland heeft het beleid voor- en nadelen. Voordelen zijn o.a. kennisoverdracht in de sfeer van onderzoek en ontwikkeling, financiële besparing op eigen onderzoek en eigen investeringen, en vermindering van de druk op de oliemarkt. Negatieve aspecten zijn o.a. het feit dat sommige maatregelen belemmerd worden door geografische verscheidenheid (denk aan het belang bij een richtlijn voor een hoog rendement van verwarmingstoestellen), en de tegenstelling tussen kolenconsumerende en -producerende landen. DES concludeert echter dat de voordelen groter zijn dan de nadelen.